studentenopstanden en de stakingen in mei. Om de ongeregeldheden te onderdrukken had de Franse regering toegestemd in rigoureuze loons verhogingen, welke uiteraard de produktiekosten deden stijgen en de Franse concurrentiepositie verslechterden. Frankrijk verloor in een paar maan den ongeveer een derde van zijn goud- en deviezen reserves, welke in mei circa zes miljard dollar bedroegen. De Franse reservepositie was daardoor wel ver zwakt, maar zij was op zichzelf nog geenszins on voldoende geworden. Alleen een aanhoudende da ling van de reserves zou funest kunnen worden. Aanvankelijk leek het erop dat Frankrijk de moei lijkheden vrij snel te boven zou komen. De rege ring had een politiek van economische expansie aangekondigd en het zag ernaar uit dat hiermee snel resultaten zouden worden bereikt. Toch was er in Frankrijk zelf een toenemende onrust onder de kapitaalbezitters, kleine zowel als grote, ont staan. Zij vreesden dat de regeringsmaatregelen (o.a. een verhoging van de successierechten) on gunstig voor hen zouden uitpakken. Kortom, het vertrouwen van vele Fransen in hun eigen munt was geschokt. tegenstellingen Dit wantrouwen nu viel samen met de groeiende overtuiging, niet alleen in Frankrijk, dat de Duitse mark ondergewaardeerd was en dat een herzie ning van de wisselkoers van de mark voor de deur stond. Wat leek onder deze omstandigheden meer voor de hand te liggen dan Franse francs, welke in waarde dreigden te verminderen, om te zetten in marken die omgekeerd juist wel eens meer waard konden worden? De hier geschetste situatie heeft zonder twijfel monetaire tegenstellingen op de spits gedreven. Het Franse disconto werd op 12 november met een procent verhoogd tot 6 en een dag later ver klaarde de Franse president dat een devaluatie van de franc een absurditeit zou zijn. Op 17 november kwamen de presidenten van de voornaamste cen trale banken in Bazel bijeen voor hun maandelijkse vergadering, waarin steun werd toegezegd aan Frankrijk bij de verdediging van de franc. Drie dagen later, op 20 november, riep de voor zitter van de Groep van Tien, de Duitse minister van Financiën de leden van deze Groep voor een spoedconferentie naar Bonn. Deze bijeenkomst van de ministers van Financiën van de Tien plus Zwitserland was niet, zoals bij de conferenties die de groep op gezette tijden houdt, van tevoren be raamd en voorbereid. Het was een, ook voor de deelnemers onverwacht beraad over de ontstane crisis. Dat heeft zijn stempel gezet op deze con ferentie, waar scherpe tegenstellingen aan het licht traden over wat er gebeuren moest om de acute moeilijkheden op te lossen. Aan de ene kant stonden de landen en dat was de meerderheid welke een revaluatie van de mark voorstonden. Dit stuitte echter af op de vastberaden weigering van de Duitsers de wissel koers van hun munt te herzien. Wel waren zij be reid, zoals al tevoren was aangekondigd, hun export af te remmen door bij de uitvoer van hun produkten deze 4 duurder te maken. Daartoe zou de belasting op de toegevoegde waarde, die normaliter terug wordt gegeven bij de uitvoer, voor 4 gehandhaafd blijven. Daarnaast zou de invoer met 4 worden belast. Deze maatregelen, welke inmiddels in werking zijn getreden, komen in hun uitwerking vrijwel overeen met een revaluatie, maar zij zijn gemakkelijker ongedaan te maken, terwijl zij de bestaande valutaverhoudingen onaangetast laten. herstel vergt tijd Op de Fransen was in Bonn druk uitgeoefend om tot devaluatie van de franc over te gaan. Na afloop van de conferentie bestond algemeen de indruk dat de franc inderdaad zou devalueren. De beslissing hierover en over het percentage zou in het weekeinde van 23/24 november door de Franse regering worden genomen. Tegen aller verwach ting in besliste president De Gaulle echter dat de franc niet gedevalueerd werd. Wel werden er maatregelen afgekondigd om het tekort op de Franse begroting drastisch te verminderen en werd 608

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 38