Zoals het opschrift op de hier afgebeelde deur
reeds doet vermoeden, heeft de directie van de
Centrale Bank enige tijd geleden een commissie
benoemd, welke zich zal bezinnen op de in de na
bije toekomst te verwachten ontwikkelingen.
Vanzelfsprekend is het hierbij niet de bedoeling
geweest, dat deze commissie een algemene uit
spraak zal doen over onze samenleving in het
bijna magische jaar 2000. Een dergelijke
opdracht zou niet alleen niet passen in het kader
van het bankbedrijf, maar zou ook praktisch onuit
voerbaar zijn, omdat het nu eenmaal onmogelijk is
alle facetten van onze maatschappij te doorgron
den, laat staan daarover voorspellingen te doen.
Zelfs het geven van prognoses, welke zich uitslui
tend beperken tot het bankbedrijf, is ook voor des
kundigen uit dit bedrijf in grote mate een vorm van
waarzeggerij. Immers bij de huidige snelle ontwik
keling kan men zich niet beperken tot het doortrek
ken van bestaande lijnen, doch men moet ook re
kening houden met geheel nieuwe ontwikkelingen.
Toch is een dergelijke bezinning op de te verwach
ten ontwikkelingen nuttig en, wanneer men zo
als de Centrale Bank voor een noodzakelijke uit
breiding van de kantoorruimte staat, zelfs noodza
kelijk. Laat men dit na, dan is het gevaar niet denk
beeldig, dat men na voltooiing van een dergelijke
uitbreiding tot schade en schande moet consta
teren, dat de opzet geheel onvoldoende of zelfs
geheel onjuist is geweest.
De commissie 2000 heeft dan ook in eerste in
stantie tot taak gekregen aan de hand van haar
studies een programma van eisen samen te stellen
voor de op handen zijnde uitbreiding. Omdat het
hierbij voornamelijk gaat om de vraag, welke ruimte
de Centrale Bank in de toekomst nodig zal hebben,
wordt onder andere gewerkt met door de diverse
afdelingshoofden ten aanzien van hun afdeling op
gestelde prognoses, welke worden aangevuld met
aan externe studies over dit onderwerp ontleende
gegevens. Omdat deze fase van de studie van de
commissie specifiek de Centrale Bank betreft, is zij
als zodanig voor de organisatie minder interessant.
Zodra dit gedeelte echter afgerond is, hoopt de
commissie in een meer algemene studie een be
schouwing te wijden aan de binnen de organisatie
en verder binnen het bankbedrijf in zijn algemeen
heid te verwachten ontwikkelingen. Van de conclu
sies hiervan hopen wij op een later tijdstip in ons
blad verslag uit te brengen.
Eenvoudige jongen betuigt zijn dank
Weledele Heer Directeur,
Ik ben maar een eenvoudige jongen, die vroeger
bij u de ramen heeft gewassen. Toen ik destijds
bij u kwam om over hypotheek te praten, wist ik
niet of u ja of nee zou zeggen.
U zei ja.
Dit vertrouwen, heeft mij een stimulans gegeven.
Het zijn jaren van hard werken geworden.
Volgend jaar, hoop ik mijn schuld af te kunnen
lossen en daarom leek het mij aardig, om u deze
reclamebrief aan te bieden.
Met de meeste hoogachting,
596