LEEFSMAj bare tijd moeten worden gesloopt. Voor het in eigendom verkrijgen van het door de sloop vrijko mende bouwterrein zijn besprekingen met de ge meente gaande. Om geen tijd te verliezen is voor het maken van een voorlopig ontwerp van een kantoorgebouw op dat terrein reeds een architectenbureau uitgenodigd, maar met het in eigendom verkrijgen van de grond, de benodigde goedkeuringen en de bouw zullen echter naar schatting vier jaar zijn gemoeid. Het ruimteprobleem is, vooral door de uitbrei dingen van de afdelingen Automatisering en Op leiding en van de stafafdelingen, met de inmiddels ingebruik genomen nieuwbouw aan de noordzijde niet opgelost. Om het, o.a. door genoemde uitbreidingen, ont stane ruimtegebrek op te lossen heeft de Centrale Bank in het begin van 1968 het pand „Leefsma" aangekocht. Dit gebouw is gelegen aan de over zijde van het hoofdgebouw, in de richting van Vre- denburg. In januari 1969 zal het gebouw beschik baar komen. De begane grond wordt grotendeels in beslag genomen door een tweetal winkelbedrijven. Vier van de vijf daarboven gelegen verdiepingen zijn niet als kantoren in gebruik geweest, zodat nog be langrijke voorzieningen moeten worden getroffen. Voor overplaatsing naar het pand ..Leefsma" komen de volgende afdelingen in aanmerking: As surantiën, Belastingen, Gebouwendienst, Hoofdin spectie, Kredietverleniging, Opleiding, Planologi sche Ontwikkeling en de Rayonbureaus Utrecht A, B en C. Door de overplaatsing zal met name voor de in de grote bankhal verblijvende afdelingen Giro, Buiten land en Effecten de zo nodige ruimte vrijkomen. ontwikkeling in de landbouw mogelijk door vesti ging in de steden In het Hengelosch Dagblad van 12 november jl. troffen wij een verslag aan van de opening van een bijkantoor van de Raiffeisenbank Hengelo (O). Tijdens de openingsbijeenkomst werd onder meer het woord gevoerd door de directeur van het Insti tuut voor Landbouw-Coöperatie voor Gelderland en Overijssel, ir. K. C. Kolhoop. Deze betoogde, aldus het blad, „dat de raiffeisenbanken met de vestiging van bijkantoren op de goede weg zijn. Hij schetste de werkzaamheden van het Instituut voor Landbouw-Coöperatie en stelde vast, dat er nog steeds een sterke binding is tussen landbouw en raiffeisenbanken. Dank zij het feit, dat deze banken zich op de stedelijke bevolking richten, is de moderne ontwikkeling in de landbouw mogelijk" 592

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 22