de helft van zijn produkten exporteert. Ongeveer 65 van de Nederlandse export van bloemkwe- kerijprodukten, die in 1967 ongeveer 218 miljoen beliep, gaat naar de Duitse Bondsrepubliek. afzetmogelijkheden door en voor groothandel en detailhandel De nog steeds sterk stijgende produktie over geheel Europa werpt de vraag op of hier niet een marktverzadiging gevreesd moet worden. Er zijn tekenen die daarop wijzen. De sinds enkele jaren teruglopende rentabiliteit, die voor de Nederlandse bloementeeltbedrijven in de rapporten van het Landbouw-Economisch Instituut tot uiting komt, wijst in deze richting. Wanneer wij echter de uitbreidingsmogelijkheden van deze qua produktiewaarde belangrijkste tak van de Nederlandse sierteelt bezien, dan mogen wij niet vergeten dat er ook een aanzienlijk grotere afzet geschapen kan worden. Een land als Frankrijk gebruikt nog betrekkelijk weinig bloemen en planten. Onderzoekingen heb ben bovendien aangetoond dat de elasticiteit van de vraag naar deze produkten groot is. Gesteld mag worden dat bij een goede benadering van het publiek de vraag naar bloemen en planten sterker kan stijgen dan het totale inkomen. In Nederland hadden en hebben wij een goed detailhandelsapparaat in de vorm van bloemenwin kels met daarnaast een straat- en markthandel. In het buitenland is de straat- en markthandel veel minder sterk ontwikkeld. In de na-oorlogse jaren hebben wij daar de verkoop van bloemen en plan ten in het grootwinkelbedrijf sterk zien opkomen. Als voorbeeld mag worden genoemd de Migros in Zwitserland, die in 1966 een omzet van 45 miljoen Zwitserse francs in bloemen en planten bereikte. Ook in Duitsland zien wij de verkoop van bloe men en planten in het grootwinkelbedrijf toenemen. Zelfs in ons land, met hot beste detailhandels apparaat op dit gebied dat in de wereld te vinden is, zijn grootwinkelbedrijven begonnen met deze verkoop. Dit stelt de telers van deze produkten voor pro- 584

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 14