r In het begin van dege eeuw werd dege teelt voornamelijk hl kleinere bedrijven rond de steden uitgeoefend. Toen begon al een centrumvorming, waarbij wij met name denken aan Aalsmeer. De oprichting van de eerste veilingen aldaar in 1912 heeft de uitbreiding van de teelt geer bevorderd. Naast de over het land verspreide bloementeelt vormden gich meer centra, waarbij in het bijgonder te denken is aan het West land en Rijnsburg. Die ontwikkeling gaat door en in het bijgonder in Noord- en Zuid-Holland groeit de bloementeelt onder glas sterk. Hetgelfde is in kleinere centra, goals in Groningen, het geval. Omschakeling van groenteteelt naar bloementeelt onder glas heeft dit geer bevorderd. op europese schaal Op 1 juli 1968 is een gemeenschappelijk EEG- beleid voor de sierteeltsector tot stand gekomen. Binnen de EEG bestaan er nu geen handelspoli tieke belemmeringen meer. Hierbij moet bedacht worden dat uit de EEG-produktie een deel naar z.g. derde landen wordt uitgevoerd en dat de EEG op dit terrein een overschotgebied is. Wanneer wij de ontwikkeling van de bloemen teelt bezien, dienen wij daarom naar de Europese bloementeelt te kijken. Over die ontwikkeling geeft uitgave nr. 16 van de Europese Tuinbouwstatistiek voor Siergewassen, gepubliceerd door de Associa- tion Internationale des Producteurs de l'Horticulture, ons informatie, al is deze informatie door het ont breken van een aantal gegevens onvoldoende. Gemakshalve zullen wij de ontwikkeling binnen de EEG bezien, in het bewustzijn dat daarbij be langrijke produktiegebieden, zoals bijvoorbeeld Denemarken, en belangrijke importlanden, zoals bijvoorbeeld Zwitserland, buiten beschouwing blij ven. Daarbij komt dat ten aanzien van de beteelde oppervlakte Frankrijk onvoldoende gegevens levert. Aan Luxemburg, dat in dit opzicht praktisch geen rol speelt, schenken wij door gebrek aan gegevens eveneens geen aandacht. In 1950 besloeg de teelt van bloemen, planten en snijgroen onder glas in West-Duitsland, Italië, België en Nederland een oppervlakte van 125 ha. Wij laten de teelt in de open grond, die bijvoor beeld in Italië nog zeer belangrijk is, buiten be schouwing. Frankrijk verschafte in die tijd geen gegevens. Over 1967 ontbreken nog de gegevens over West-Duitsland. De gegevens uit andere dan de overblijvende drie landen wijzen erop dat de be teelde oppervlakte ook van 1966 op 1967 overal is vergroot. Werkend met gegevens over 1966 stellen wij op grond van genoemde statistiek vast dat de bloe menteelt onder glas zich in de genoemde vier lan den van 1253 ha in 1950 heeft uitgebreid tot 4125 ha in 1966. De beteelde oppervlakte is dus 3% keer zo groot geworden, terwijl de produktie per m2 in die tijd ook zeer is toegenomen. West-Duitsland, met 1635 ha, heeft 40% van dit De bloementeelt in Nederland heeft gich sterk ontwikkeld areaal. De produktiewaarde, uitgedrukt in Zwitser se francs, was in 1967 in West-Duitsland 1130,4 miljoen, in Italië 630,6 miljoen, in Frankrijk 507,7 miljoen, in Nederland 440,9 miljoen en in België 171,0 miljoen. De totale produktiewaarde binnen de EEG was dus 2880,6 miljoen Zwitserse francs. West-Duitsland had een produktie, die haast 40% van de totale EEG-produktie was; Nederland ruim 15%. Desondanks is West-Duitsland een be langrijk importerend land, terwijl Nederland circa 583

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 13