LANDBOUW
COMMENTAAR
overschotten-
en pnhenp rob lemen
Dr. Mansholt, de vice-voorzitter van de E.E.G., wil
nu beide problemen trachten op te lossen met vrij
rigoureuse voorstellen om de structuur van de land
bouw ingrijpend te wijzigen.
In de eerste plaats moet in een vrij kort tijds
bestek want dat is een periode van 10 jaar
het percentage van de beroepsbevolking, dat in de
landbouw werkt, worden teruggebracht tot 8 van
de totale beroepsbevolking. Dit percentage was in
1965 nog 15,7 Deze cijfers betreffen de totale
E.E.G.-beroepsbevolking. Voor Nederland ligt thans
reeds dit percentage beneden de 7,6 doch ook
in Nederland zelf wordt gesproken over de nood
zaak om een gedeelte van de bedrijfshoofden of
hun potentiële opvolgers uit de landbouw te doen
afvloeien.
Het blijkt hoe gevaarlijk het is met een zo alge
meen percentage te werken als men Nederland ver
gelijkt met een land als Italië, waar de agrarische
beroepsbevolking nog 24 van de totale beroeps
bevolking omvat. Bovendien is het duidelijk dat
bedrijfsvergroting weliswaar een bijdrage kan leve
ren tot kostprijsverlaging, maar zeker niet tot pro-
duktievermindering; daarvoor zal bovendien nog
een 41/2 miljoen hectare uit de produktie moeten
worden genomen; bebossing zal hier de oplossing
Wanneer de landbouw veel in de publiciteit
komt, betreft dit meestal de consumentenprijzen of
de bijdrage uit de overheidsfinanciering. Het is
dan ook begrijpelijk, dat, zodra er overschotten
ontstaan, ook de niet-landbouwpers hier stof
voor artikelen in ziet. Het is daarbij niet altijd
duidelijk of wij te maken hebben met procentueel
grote dan wel kleine overschotten en bovendien
kunnen overschotten van jaar tot jaar sterk
verschillen. Ook het prijzenprobleem in de
landbouw vraagt aandacht, met name voor die
produkten, waarvoor de prijs gegarandeerd is.
Verhoging van deze prijzen is onder de huidige
omstandigheden bijzonder moeilijk, terwijl de
kosten voor de producenten voortdurend stijgen.
moeten brengen; de bosbouw is overigens ook
geen rendabele bedrijfstak.
Bij dit alles willen wij ons in Nederland toch ook
nog wel realiseren dat boer-zijn een vrij beroep is
en dat iemand, die dit beroep op een klein bedrijf
met een bescheiden inkomen verkiest boven het
werken in loondienst, daartoe toch het volste recht
heeft.
Een weg die ook wel aangegeven wordt om een
overschot aan landbouwprodukten weg te werken,
is de ontwikkelingshulp. Het is echter goed zich te
realiseren dat de ontwikkelingslanden het meest
geholpen zijn bij de opvoering van de eigen bodem-
produktie, waarbij op het ogenblik de invoering van
betere rassen en de voorziening met kunstmest
een grote rol spelen. Om deze voorzieningen echter
tot stand te kunnen brengen is in ontwikkelings
landen een goed bestuursapparaat nodig, zowel op
overheidsniveau als bij mogelijk op te richten co-
operatieve aan- en verkooporganisaties. De kennis,
hiervoor nodig op verschillende niveaus, vormt
vaak één van de knelpunten om de ontwikkeling
op gang te brengen. Zolang deze problemen nog
niet zijn opgelost, kan de ontwikkelingshulp in de
vorm van schenking van overschotten tijdelijk nog
een rol spelen.
580