OM DE RAIFFEISEN-CUP HET JAARVERSLAG Het belang van een goed jaarverslag is naar onze mening het duidelijkst gemotiveerd door pro fessor dr. G. Minderhoud, oud-voorzitter van het Bestuur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank, in zijn boek „Landbouwcoöperatie in Nederland"; hij schrijft hierin o.a.: „De leden van een coöperatie hebben er recht op grondig te worden ingelicht over de gang van zaken in de vereniging en over de financiële posi tie, ook wanneer deze minder gunstig zijn. Te dezen opzichte is en wordt er door sommige be sturen gezondigd. Een duidelijk en overzichtelijk jaarverslag en een balans met een exploitatiereke ning, voorzien van een gedetailleerde toelichting, zijn zaken, waarop de leden, die immers een grote, vaak onbeperkte aansprakelijkheid dragen, recht hebben. De stukken moeten vóór de vergadering, waarin zij zullen worden behandeld, aan de leden worden toegezonden, opdat deze de stukken kun nen bestuderen en onderling kunnen bespreken. Dit voorkomt wantrouwen en vormt voor de leden een prikkel om zich de kennis te verwerven, welke nodig is om deze stukken te begrijpen. Dat daar door zakengeheimen zouden worden geschonden of concurrenten zouden worden ingelicht is een argument, dat wel vaak gebezigd wordt, doch waar van wij de juistheid niet kunnen erkennen. Een juiste en ruime voorlichting der leden is het beste middel om de goede geest in de vereniging te hand haven. Indien een bestuur de gewoonte volgt om aan de leden alles mede te delen wat medegedeeld kan worden, zal de ledenvergadering veel beter begrijpen, dat deze niet over alles en nogwat kan meepraten, dan wanneer het bestuur de stelling huldigt, dat men aan de leden niet meer moet ver tellen dan beslist nodig is." Wij mogen aannemen, dat op grond van het vorenstaande de wenselijkheid van een behoorlijk jaarverslag voldoende is aangetoond en niet alleen voor onze organisatie. Ook van de zijde van de overheid heeft de goede verslaggeving aandacht gekregen, zoals o.a. blijkt uit het ontwerp van de wet op de jaarrekening van ondernemingen, waarbij dient te worden aange tekend, dat in het kader van dit wetsontwerp onder jaarrekening wordt verstaan: de balans en de ver lies- en winstrekening, met als bijlage de toelich ting op deze stukken, zowel in de vorm waarin zij door het bestuur van de onderneming zijn opge maakt, als in de vorm waarin zij door het bevoegde Zoals in bijgaand artikel staat te lezen, zul len volgend jaar de aangesloten banken kun nen meedingen in de strijd om het „beste jaarverslag". Natuurlijk zal de mededinging op basis van vrijwilligheid geschieden, maar wie zou niet mee willen doen? De voorwaarden voor deze wedstrijd zullen natuurlijk in een wedstrijdreglement worden neergelegd en tijdig aan de banken worden bekend gemaakt. Wij denken daarbij aan het ter beschikking stellen van een wisselprijs. Een trofee, welke ongetwijfeld van jaar tot jaar in handen van een andere bank zal ge raken, want de jury zal zeker met de onder ling uiteenlopende grootte en karaktertrekken van onze banken rekening houden en zal dus geen eenzijdig ideaal beeld van een jaarver slag kunnen hanteren. Wij verwachten, dat de beoordelingscom missie het heel moeilijk zal krijgen en dat er een speelse competitie rond het bezit van de wisselprijs zal ontstaan. Ook verwachten wij van deze competitie een nuttig effect; verbetering van de verslag legging in al zijn asecten. Het motto van deze vriendschappelijke wedstijd zou kunnen lui den: Utile Dulci; d.w.z. het nuttige door het prettige bereiken. 560

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 50