doelt men, dat als het tot ontbinding van de naam
loze vennootschap komt, het door de aandeelhou
ders gestorte bedrag pas aan hen kan worden
terugbetaald, wanneer de gewone crediteuren der
naamloze vennootschap allen zijn voldaan.
Ook bij coöperatieve vereniging bestaat voor de
leden meestal de verplichting tot verschaffing van
risicodragend kapitaal. Wij hoeven daarbij nog niet
eens te denken aan de coöperatieve verenigingen
waarbij men ter verkrijging van het lidmaatschap
in het kapitaal moet deelnemen, zoals soms bij
coöperatieve koelhuizen en strokartonfabrieken het
geval is. Bij de meeste coöperatieve verenigingen
komt immers een regeling van de aansprakelijkheid
ingeval van vereffening voor; deze houdt in, dat de
leden achteraf, als bij ontbinding der vereniging
een tekort blijkt, het ontbrekende moeten sup
pleren. Terwijl bij de naamloze vennootschap door
de aandeelhouders vooraf, d.w.z. bij de oprichting,
risicodragend kapitaal beschikbaar wordt gesteld,
geschiedt zulks bij de coöperatieve vereniging ach
teraf, d.w.z. bij de ontbinding.
dienstverlening ten behoeve van de leden der
coöperatieve vereniging
Ondanks de vele punten van overeenstemming
bestaan tussen de naamloze vennootschap en de
coöperatieve vereniging fundamentele verschilpun
ten. Het belangrijkste daarvan is naar mijn gevoel
het volgende:
Bij de naamloze vennootschap gaat de relatie
tussen de aandeelhouder en de rechtspersoon op
in de kapitaalverschaffing enerzijds en de uitkering
van de in enig jaar behaalde winsten in de vorm
van dividend anderzijds. Bij de coöperatieve ver
eniging daarentegen is de voornaamste inhoud van
de relatie tussen vereniging en lid de dienstver
lening door de vereniging aan het lid.
Deze ledenhandel is het meest in het oog
springende punt, waardoor naamloze vennoot
schappen en coöperatieve verenigingen zich van
elkaar onderscheiden. Hierdoor verwezenlijkt de
coöperatieve vereniging haar doelstelling. De leden
treden tot de coöperatieve vereniging toe in de
verwachting, dat deze diensten te hunnen behoeve
zullen worden verricht. Men mag zelfs aannemen,
dat bij de coöperatieve verenigingen de leden een
zeker recht op dienstverlening door de coöpera
tie hebben. Hoever dat recht zich uitstrekt, hangt
af van de aard der door de coöperatieve vereniging
te verrichten diensten en van de vraag of er aan
de andere kant voor de leden een statutaire ver
plichting bestaat om van de diensten van de coöpe
ratieve vereniging gebruik te maken, zoals zich dat
bij de zuivelfabrieken en de veilingen voordoet. Is
de leden in de statuten de plicht opgelegd om hun
produkten aan de coöperatieve vereniging ter ver
werking of verhandeling af te leveren, dan zal men
hun een recht op deze diensten niet kunnen ont
zeggen.
„oneigenlijke" coöperatieve verenigingen
Op grond van het bovenstaande kunnen wij nu
ook uitmaken, in welke gevallen men kan spreken
van „oneigenlijke" coöperatieve verenigingen en
„oneigenlijke" naamloze vennootschappen. Het
Komt namelijk soms voor, dat een bedrijf de rechts
norm van een coöperatieve vereniging heeft, zon
der in wezen te voldoen aan datgene wat wij ons
onder een coöperatieve vereniging voorstellen. Dat
is het geval, als de leden niet van de diensten der
coöperatieve vereniging gebruik maken, zodat de
vereniging haar activiteiten geheel of voor het
grootste gedeelte op niet-leden richt. De coöpera
tieve vereniging houdt daardoor niet op een rechts
persoon te zijn, maar zij verliest wel haar eigen
lijke bestaansgrond. Men kan dan van een oneigen
lijke coöperatieve vereniging spreken. Omgekeerd
komen ook oneigenlijke naamloze vennootschappen
voor. Het zijn die, waarbij de aandeelhouders op de
een of andere dienstverlening door de vennoot
schap aangewezen zijn. Zo kent men in sommige
streken van ons land naamloze vennootschappen
die een zuivelfabriek ten behoeve van hun aandeel
houders, die tevens veehouder moeten zijn, exploi
teren. Zulke naamloze vennootschappen worden
soms door organisatorische problemen bedreigd,
omdat de wettelijke regeling die voor naamloze
vennootschappen geldt, moeilijk bij een rechtsper
soon past, die in wezen een coöperatieve vereni
ging is.
554