jaar gewerkt heeft, de oprichting van de S.H.P.R.
rechtvaardigt.
Want de stichting heeft hulp kunnen bieden;
hulp, waaraan dringend behoefte bestond. Hulp,
die door de helper niet als een door medelijden
ingegeven bedeling beschouwd wordt, maar als
een uiting van de onderlinge saamhorigheid, die
binnen onze organisatie bestaat.
Het is naar onze mening typerend, dat het ver
slag alleen vermeldt het totale bedrag van het op
grond van de calamiteitenregeling verstrekte be
drag. Geen aanduiding van omstandigheden, waar
in de uitkering werd verleend, zelfs het aantal per
sonen, die een uitkering heben ontvangen, vindt
men niet in het verslag vermeld. Terecht, want der
gelijke zaken dienen in de anonimiteit afgehandeld
te worden, leder zij er zich echter van bewust, dat
door elke bijstand welke werd verleend, iemand
geholpen werd, die het echt nodig had. Wij willen
niet nalaten hierbij te vermelden, dat in al de ge
vallen waarin de S.H.P.R. het hare heeft gedaan,
ook de bank van het betrokken personeelslid, zich
niet onbetuigd heeft gelaten. Ook dat ligt geheel
in de geest van de S.H.P.R. en van onze banken.
nog iets meer
Met dit opschrift doelen wij niet op de financiële
resultaten van de stichting. Deze zullen, zo zij al
positief zijn, wel steeds zeer bescheiden blijven,
en zullen zo zij negatief zijn, vanwege de kosten
van de calamiteitenregeling, over de banken wor
den omgeslagen.
Wij doelen met het ,,nog iets meer" op het aantal
deelnemende banken. Dit aantal bedraagt 548, of
wel 84 van het totale aantal banken. Het be
stuur van de S.H.P.R. is door deze deelneming tot
tevredenheid gestemd, maar wij wagen het toch
te zeggen, dat wij eerst voldaan zullen zijn, wan
neer de volle 100% van de banken meedoet.
Mocht er bezwaar tegen of geen behoefte aan
het deelnemen aan de collectieve verzeke
ringen bestaan, dan zij hier nog eens opgemerkt,
dat een bank ook zonder haar personeelsleden col
lectief te verzekeren aan de stichting kan deel
nemen. Die deelneming opent dan de mogelijkheid
om het personeel, dat voor buitengewone zware
lasten komt te staan, in aanmerking te laten komen
voor een bijdrage op grond van de calamiteiten
regeling. Onze banken, welke tot de 16% nog niet
deelnemende banken behoren, attenderen wij er
daarom op, dat financiële calamiteiten misschien
onwaarschijnlijk lijken, maar dat zij zich toch nu
hier, dan daar in de dagelijkse praktijk voordoen.
Het afgelopen boekjaar en de sedertdien verstre
ken maanden hebben dit duidelijk aangetoond.
534