bedrag der noodzakelijke investeringen uitgedrukt
in de jaaromzet, loopt per branche sterk uiteen. In
do levensmiddelendetailzaak bedraagt dit percen
tage dus 20, in het slagersbedrijf wordt gesproken
over circa 15%, in het drogisterijbedrijf over circa
35 en het gemengde textielbedrijf over 45
De minimaal noodzakelijke omzet en het inves
teringspercentage zijn kriteria bij het bepalen van
het te investeren bedrag. Over de minimale om
zetten zijn weinig gegevens bekend. Voor het krui-
deniersbedrijf bijvoorbeeld wordt een omzet van
250.000,per jaar noodzakelijk geacht. Slechts
10% van de bedrijven in deze branche zou deze
omzet behalen.
In de oliedetailhandel wordt de kritische omzet
(economisch resultaat nihil) voor de haardolie-
specialisten gesteld op 125.000,dit is 700.000
liter. Een groot bedrijf in deze sector met een om
zet van 625.000,moet 175.000,investeren
in vaste activa. Bij de huisbrandoliespecialisten,
een andere belangrijke categorie, ligt de kritische
omzet tussen de 250.000,en 550.000,Cir
ca 50 van de bedrijven heeft een te geringe om
zet om nog reserves te kunnen vormen. Er is door
de huisbrandoliespecialisten gemiddeld f310.000,
geïnvesteerd in hun bedrijfsuitrusting.
hoge eisen gesteld aan het ondernemerschap
Het zich aanpassen aan de veranderde omstan
digheden en het opvangen van gestegen kosten
stelt bijzondere eisen aan de ondernemer. Aan
dacht zal moeten worden besteed aan het inkoop-
beleid, de assortimentbepaling, de verkoopbevorde
ring, aan de interne organisatie, het personeelsbe
leid, de administratieve organsatie en last but not
least aan de financiering.
Schaalvergroting en assortimentverruiming stel
len hogere eisen aan de inkoop- en voorraadfunc-
tie. Het risico ten aanzien van inkopen en voorraad
houden wordt groter, de eisen gesteld aan keuze
en planning hoger. Ook is een duidelijker beeld
van de afzet nodig nu het gaat om een grotere
bedrijfsomvang en om het rendabel maken van in
vesteringen die voor een langere termijn worden
verricht. Een verfijnde administratie is nodig ter
ondersteuning van het beheer.
De leiding van het midden- en kleinbedrijf is
meestal niet of nauwelijks gedifferentieerd, dat wil
zeggen de ondernemer verenigt in zich alle be-
drijfsfuncties als inkoop, verkoop, financiering enz.
Hij dient zich op deze terreinen een oordeel te
vormen en neemt zelf de beslissingen. In tegen
stelling met grotere bedrijven is de mogelijkheid
tot delegatie beperkt of uitgesloten en ontbreken
adviserende staforganen.
Naarmate het middelgrote bedrijf uitgroeit, krij
gen deze functies een diepere inhoud en zal er
aan bepaalde aspecten, zoals beheer en admini
stratie, veel meer aandacht moeten worden ge
schonken. Er worden aan de ondernemer veel
zwaardere eisen gesteld.
Het is in dit verband, dat steeds meer aandacht
wordt geschonken aan voorlichting en scholing.
Geleidelijk is een researchapparaat opgebouwd,
dat gegevens verzamelt over verschillende bran
ches.
Kerngegevens maken het mogelijk bepaalde be
drijven binnen hun bedrijfstak te vergelijken. Met
behulp van de verworven kennis wordt het moge
lijk bedrijven te analyseren en te adviseren. Tal
van instellingen zijn op deze terreinen actief. Ver
meld moeten worden het Economisch Instituut
voor de Middenstand, het Centraal Instituut voor
Midden- en Kleinbedrijf, de Raad voor Midden-
en Kleinbedrijf, de middenstandsorganisaties en de
verschillende hoofdbedrijfschappen. Bedrijfscon-
sulenten staan ter beschikking om bedrijven door
te lichten en bedrijfseconomische adviezen te
geven. Wanneer van de beschikbare kennis maar
in voldoende mate gebruik wordt gemaakt, kan
dit een aanzienlijke verlichting van de onderne-
merstaak betekenen..
Nu het Algemeen Waarborgfonds voor de Mid
denstand, het centraal orgaan voor de bevordering
van de bouw van middenstandspanden en het Voor-
lichtings Centrum Detailhandel zijn samengevoegd
in één algemeen instituut, het C.I.M.K., valt te hopen
dat deze instelling de belanghebbende financie
ringsinstellingen laat delen in de kennis, die in de
loop der jaren is vergaard met betrekking tot de
financiering van tal van kleine en middelgrote be
drijven. (Zie ook pagina 557).
525