ttmdë Het is een goede gewoonte geworden dat de voorzitter van het Bestuur in het oktober-nummer van ,,de Raiffeisen-Bode" iets persoonlijks schrijft. Ik heb mij echter afgevraagd of het dit jaar nog wel past, na de herdenking van 150 jaar Raiffeisen op nationaal en op internationaal niveau. Bij deze herdenking is namelijk de doelstelling, óók van onze organisatie, uitvoerig belicht. Toch heb ik de gelegenheid om een inleidend woord te schrijven niet willen missen in deze tijd, waarin zo veel in beweging en verdere ontwikkeling is. Het lijkt wat vreemd daarbij nog eens het Structuur- rapport-1966 aan te halen. Toch doe ik dat, omdat ik de indruk heb dat dit rapport een steun is bij de verdere aanpassing in onze organisatie aan de ontwikkeling, die op economisch en vooral op bancair gebied gaande is. In het afgelopen jaar is deze ontwikkeling versneld. Wij behoeven alleen aan de bankgiro, aan het betaalchequesysteem en aan de persoonlijke leningen te denken om ons dit bewust te worden. De verdere uitbouw van de organisatie gaat ook in versnelde pas. Dit heeft grote voordelen. Juist door de plaatselijke bekendheid van de bankbesturen staan wij sterk bij een verdere uitbouw, die betekent dat wij er naar streven om de doeleinden van onze organisatie op nog grotere schaal te verwezenlijken. Wij hebben daarbij de gelegenheid om steeds meer Nederlanders in de voordelen van onze organisatie te doen meedelen. Natuurlijk heeft deze ontwikkeling ook nadelen. Ik denk hierbij vooral aan de stijging van de kosten, die uit deze ontwikkeling en uit deze betere service-verlening voortvloeit. Wij mogen daar niet al te zeer tegenop zien, want zonder het meegaan in deze ontwikkeling zouden wij achter blijven in het verwezenlijken van onze doelstelling. Wij moeten ook hier trachten een vooraanstaande plaats in te nemen. Ook voor het coöperatieve bankwezen betekent dit dat wij de consequenties daaruit moeten trekken, o.a. ten aanzien van de debetrente. Daarom moge ik er op aandringen om de komende rente-adviezen in dit verband met aandacht te bezien en ook op te volgen. Er is gelukkig een groot idealisme in onze organisatie. Dit idealisme mag ons niet doen vergeten, dat wij idealen alleen goed kunnen verwezenlijken, wanneer wij ons bij de toepassing in het dagelijks leven nuchter gedragen en met beide voeten op de grond blijven staan. Dit is nodig om een verdere uitbouw van onze organisatie op een zakelijk verantwoorde wijze te doen geschieden. 466

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 4