korte termijn op te nemen of door langlopende
leningen.
Dat laatste wil de regering zoveel mogelijk doen
en dat betekent dus dat zij daarvoor een beroep
op de kapitaalmarkt moet doen.
Nu kan een deel van het begrotingstekort wor
den gedekt uit middelen die bij de rijksfondsen
(voornamelijk het burgerlijk pensioenfonds) gere
serveerd worden. Dan blijft er voor 1969 nog 1,2
miljard te dekken.
Over 1968 is er per saldo nog een tekort van
1.350 miljoen te financieren. Dit bedrag zal zeker
niet in zijn geheel nog dit jaar op de kapitaalmarkt
gedekt worden. Het is trouwens niet uitgesloten
dat een deel van de tekorten nog met kortlopende
gelden gedekt zal worden, dus door inflatoire finan
ciering.
staatslening
Inmiddels heeft de Staat al een nieuw beroep
op de kapitaalmarkt aangekondigd door de uitgifte
van een derde staatslening dit jaar. De omvang en
de uitgiftekoers van deze lening zijn nog niet vast
gesteld. Wel is de rentevoet bekend, en wel 61/2%,
gelijk aan het percentage van de beide vorige
staatsleningen.
Als minimumkoers van inschrijving is 99 ge
steld, terwijl het bedrag van de lening tussen de
f 225 miljoen en de 275 miljoen zal liggen.
Op grond van de kapitaalbehoeften van de over
heid, met name ook van de gemeenten, verwacht
de minister van Financiën dat de rentestand in ons
land nog hoog zal blijven.
Ook het bedrijfsleven zal in 1969 weer meer
investeren dan in 1968. Opmerkelijk is dat het
Centraal Planbureau in zijn jongste macro-econo
mische verkenning voor dit jaar een toeneming
van de investeringen in vaste activa raamt van 6
terwijl het in het begin van dit jaar nog verwachtte
dat de investeringen in 1968 niet zouden toenemen.
De snelle verbetering van de conjunctuur is de
oorzaak van deze gewijzigde prognose.
Het grote beslag dat in het komende jaar op
kapitaalmarktmiddelen zal worden gelegd, zal vol
gens het Planbureau geen spanningen op de kapi
taalmarkt doen ontstaan. Dit is te danken aan de
toeneming van de besparingen.
Deze zullen in 1969 stijgen tot ruim 21 van het
nationale inkomen in vergelijking met 20,5 in
1968 en 19,5% in 1967. Deze vooruitgang weer
spiegelt zich in de verbetering van de betalings
balans.
betalingsbalans
In 1967 gaf de lopende rekening van de beta
lingsbalans nog een tekort van 400 miljoen te
zien. Dit jaar zal er een overschot van 500 mil
joen mogelijk zijn en volgend jaar zal het positieve
saldo 700 miljoen bedragen volgens de raming
van het Planbureau.
Al deze veronderstellingen zijn gebaseerd op de
gedachte dat de wereldconjunctuur zich gunstig
blijft ontwikkelen.
De verbetering van de betalingsbalans blijkt ook
uit de cijfers die gepubliceerd zijn over het tweede
kwartaal. Na een globale correctie voor seizoen
invloeden leverde het tweede kwartaal een over
schot op van 325 miljoen tegenover een tekort
van 60 miljoen voor de overeenkomstige periode
van vorig jaar.
De verbetering was in hoofdzaak het gevolg van
een daling van het tekort op de handelsbalans.
Voor het eerste halfjaar bedraagt het overschot
op de lopende rekening, na correctie, 400 mil
joen tegen een tekort van 250 miljoen in de
eerste helft van 1967.
De kapitaalrekening van de betalingsbalans laat
per saldo een kapitaaluitvoer zien van 435 mil
joen in het eerste halfjaar. Dit kwam grotendeels
op rekening van het particuliere kapitaalverkeer.
Vooral de aankoop van buitenlandse effecten had
hierop een sterke invloed.
494