LANDBOUW COMMENTAAR Het najaar van 1968 %al waarschijnlijk, de geschiedenis ingaan als een %eer belangrijke periode in de totstandkoming van een Europese landbouwpolitiekTien jaar lang is in Brussel hard gewerkt aan het markt- en prijsbeleid. Nu komt - nadat voor bijna alle produkten gemeenschappelijke prijsregels %jjn vastgesteld - het structuurbeleid aan de orde. De discussie daarover is begin van dit jaar op gang gebracht door de geruchtmakende voordrachten van dr. S. L. Alansholt, de vice- voorfitter van de E.E.G.-commissie, waarover wij in de%e rubriek reeds eerder schreven. Het was de bedoeling, dat de heer Mansholt in juli een rapport zou uitbrengen over het te voeren structuurbeleid, doch de werkzaamheden aan de afronding van het markt- en prijsbeleid en die van de eigenlijk te laat aan het werk gezette adviesorganen hebben de totstandkoming van het rapport vertraagd. Naast het uitbrengen van het .structuurrapport" zal er dit najaar nog een belangrijke gebeurtenis plaatsvinden, namelijk de conferentie van de mi nisters van Financiën van de E.E.G.-landen over de budgettaire gevolgen van het landbouwbeleid. Ter verlichting van de financiële lasten van het markt en prijsbeleid, dan wel ter voorkoming van een verdere stijging van deze lasten staan theoretisch een aantal mogelijkheden open. Zo zou men kun nen besluiten voor de op de markt te brengen pro dukten bepaalde kwanta vast te stellen. Pogingen welke in het verleden in die richting zijn gedaan, hebben echter alle gefaald. Het ziet er ook niet naar uit dat momenteel wegen te vinden zijn, waar langs men de produktie zou kunnen limiteren, zonder de landbouw een onherstelbare technische achterstand te bezorgen. Een andere mogelijkheid is de prijzen van de produkten niet verder of slechts zeer beperkt te verhogen. Door de stijging van de produktiekosten onder invloed van de loonontwikkelingen buiten de landbouw zou hierdoor de rentabiliteit van de hui dige bedrijven dalen, welke daardoor voor de keus komen of te stoppen of zich aan te passen. Naar de resultaten van de ministersconferentie en het structuurrapport" kunnen wij op dit moment slechts gissen. Niettemin wijzen de voortekenen erop, dat in de toekomst het accent van het te voeren landbouwbeleid verschoven zal worden van het markt- en prijsbeleid naar verbetering van de produktieomstandigheden. Deze structuurverbete ring zal voornamelijk tot stand moeten komen via bedrijfsvergroting. I LANDBOUWSTRUCTUURBELEID I V J Dr. Mansholt heeft onlangs in een interview met de ,,Stuttgarter Zeitung" te kennen gegeven, dat het te voeren structuurbeleid zijns inziens de boe ren twee alternatieven zou moeten bieden, te weten a) vrijwillige bedrijfsbeëindiging en b) samenvoe ging van familiebedrijven tot grotere coöperatief beheerde produktie-eenheden. De omvang van deze bedrijven zou in de orde van grootte van 120 melkkoeien plus 500 varkens en 80 tot 100 ha grond moeten liggen. Slechts op deze samenge voegde bedrijven zouden de agrariërs een sociaal verantwoord bestaan kunnen hebben met vol doende vrije tijd in weekeinden en voor vakanties 472

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 10