over de vérgaande bescherming die zij onder vigeur van dit landbouwbeleid genieten. Het is daarom welhaast tragisch dat thans de kritiek op dit landbouwbeleid allerwegen losbarst, dat het moeizame resultaat van in afmattende ma rathonzittingen bereikte overeenstemming aan hef tige discussie wordt blootgesteld. Men constateert nl. dat ondanks de spelregels tal van ontwikkelingen in feite het tot stand ko men van een gezonde, op rationele arbeidsverdeling berustende gemeenschappelijke markt verhinderen. De boeren ervaren dat de bedrijfsresultaten, ook in de gunstigste produktiegebieden, bepaald onbe vredigend zijn; terwijl in streken met veel klein bedrijf de inkomens ver beneden een redelijk ni veau liggen. Daarbij wordt één van de doeleinden van het landbouwbeleid nl. een pariteitinkomen voor de agrarische bevolking op geen stukken na bereikt. FINANCIËLE LAST Bovendien constateert men dat dit landbouwbe leid schrikbarend grote bedragen gaat vergen. Thans reeds moet er meer dan 8 miljard worden bijgepast. Dat is meer dan 10% van de door de landbouw jaarlijks geproduceerde netto-toegevoeg de waarde. Behalve dat de verbruikers in het stel sel van vrijwel volledige bescherming tegen de in vloeden van de wereldmarkt hogere binnenlandse prijzen betalen, moet nog ongeveer 100,per ha of f 1.000,per bedrijf worden bijgepast. En men vreest dat deze bedragen bij handhaving van het huidige landbouwbeleid nog veel hoger zullen worden. Wanneer de land- en tuinbouw voor de taak staan in de eerste levensbehoeften van de bevolking te voorzien, dan zal er naar gestreefd moeten worden dat er steeds voldoende voedsel wordt geprodu ceerd, dat er genoeg te eten is. Gelet op de schommelingen in de natuur, waarop de producent nauwelijks invloed kan uitoefenen, betekent het .genoeg" feitelijk veelal ,,te veel". Daarbij kan de onberekenbare marge tussen goed en slecht weer het evenwicht tussen vraag en aanbod tijdelijk verstoren. Schaarste en overvloed liggen dicht bij elkaar. Wil men schaarste voorkomen dan zal de consument de consequenties van een beperkt over schot voor zijn rekening moeten nemen. Een land bouwbeleid waarbij tijdelijke overschotten uit de markt worden genomen is derhalve ook voor de consument volkomen aanvaardbaar. Zowel als gevolg van het huidige markt- en prijs beleid als door de technische ontwikkelingen waardoor de produktiviteit per arbeidskracht vooral in de landbouw aanzienlijk is gestegen vertoont de agrarische produktie echter een sterke stijging. De overschotten waarvoor geen afzet kan worden gevonden, worden steeds groter, de financiële last van het landbouwbeleid wordt steeds zwaarder. MARKT- EN PRIJSBELEID DREIGT TE FALEN Deze financiële bijdrage, welke thans reeds hoger is dan voorheen in de lidstaten gezamenlijk aan marktsteun werd uitgegeven, is vooral gevolg van het feit dat de produktie sneller toeneemt dan de vraag. Het blijkt nl. dat de inmiddels in werking getreden prijs- en marktregelingen, één van de doelstellingen van het landbouwbeleid, nl. het even wicht van de markten, in de weg staan. Wil men, bij een sterk stijgende produktie, in het kader van het markt- en prijsbeleid, een be paalde minimumprijs handhaven, dan moeten over schotten op kosten van de overheid uit de markt worden genomen. De opslag daarvan en het binnen of buiten de Gemeenschap weer afzetten van deze overschotten meestal voor andere bestemmingen om de normale markt niet te beconcurreren kost grote sommen geld. De boter, voor ruim 6,per kilo uit de markt genomen, brengt soms niet meer dan 1,per kilo op. Bovendien moet voor het handhaven van exporten naar derde landen het grote verschil met de internationale overschotten- markt door middel van restituties worden over brugd. Het is nu vooral de financiële kant van de zaak, die heeft doen besluiten in de komende herfst een fundamentele gedachtenwisseling over het toekom stige landbouwbeleid in de E.E.G. te houden. Niet ■415

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 9