korto uitleg
RENTABILITEIT, LIQUIDITEIT EN SOLVABILITEIT
Bij zijn beleid laat de ondernemer zich in eerste
instantie leiden door een streven naar maximale
rentabiliteit, dat wil zeggen hij tracht een zo gunstig
mogelijke verhouding te bereiken tussen de be
drijfsopbrengst en het daarvoor geïnvesteerde ver
mogen. Dit verhoudingsgetal kan op allerlei
manieren gunstig worden beïnvloed. Enerzijds kan
men de kosten per eenheid drukken door bijvoor
beeld een zo hoog mogelijke bezetting van het
produktieapparaat, anderzijds kan men trachten de
bruto-opbrengst van het produkt op te voeren.
De rentabiliteit van een bedrijf wordt eveneens
gunstig beïnvloed door een verhoging van de om
loopsnelheid van het vermogen, hetgeen een be
langrijk kengetal is ter beoordeling van een bedrijf.
Het begrip rentabiliteit kan betrekking hebben op
de opbrengst verkregen uit eigen vermogen of die
verkregen uit het totale vermogen, dat wil zeggen
het eigen, plus het vreemde vermogen. Wanneer
het rentepercentage, dat voor het vreemde ver
mogen betaald moet worden lager is dan het renta-
biliteitspercentage van het eigen bedrijf, is het
aantrekkelijk vreemd vermogen aan te trekken.
Op deze wijze kan men met behulp van vreemd
vermogen de opbrengst van het eigen vermogen
verbeteren. Men spreekt in dit verband wel eens
over het hefboomeffect.
Het aantrekken van vreemd vermogen kan dus
zeer aantrekkelijk zijn. Het biedt de mogelijkheid
tot een versnelde vergroting van activiteiten over
te gaan. Er zijn echter ook bezwaren aan verbon
den. Hierbij dient met name gedacht te worden aan
de gevolgen voor de liquiditeit en de solvabiliteit.
Het aantrekken van vreemd vermogen betekent
immers een vaste rente- en aflossingslast. Het aan
trekken van vreemd vermogen betekent dat men
op vaste tijdstippen de nodige liquide middelen
ter beschikking moet hebben.
Dit brengt ons op het tweede begrip, namelijk
liquiditeit.
Bij liquiditeit gaat het om een stroomgrootheid.
Tegenover elkaar worden gesteld de in- en uit
gaande geldstromen van een bedrijf. De onder
nemer dient zich op ieder moment af te vragen of
hij in staat is het evenwicht te bewaren tussen
ontvangsten en uitgaven. Hij moet steeds op tijd
aan zijn betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Sommige schulden dient hij op korte termijn te
voldoen, zoals bijvoorbeeld het betalen van aan
kopen van grondstoffen. Andere verplichtingen
lopen veel langer, zoals opgenomen hypothecaire
leningen en andere langlopende schulden.
Hij zal dus de beschikking moeten hebben over
voldoende liquide middelen zoals contant geld,
bank- en girosaldi. Het aanhouden van liquiditeiten
kost echter geld. Bijgevolg zal de ondernemer dit
tot het uiterste beperken.
Vanzelfsprekend zijn er bezittingen, welke men
op korte termijn te gelde kan maken, terwijl dit
voor andere veel moeilijker is.
Men kan de activa verdelen naar de mate waarin
zij omgezet kunnen worden in geld. Daarnaast kan
men de schulden rangschikken naar mate van op
eisbaarheid.
Vergelijkt men beide opstellingen dan ontstaat
de liquiditeitsbalans. Om op alle eventualiteiten
voorbereid te zijn dient er regelmatig een liquidi
teitsbegroting opgemaakt te worden.
Zoals reeds vermeld, kan het aantrekken van
vreemd vermogen zeer aantrekkelijk zijn. Men
spreekt in dit verband wel over het vooruitlopen
of anticiperen op winstmogelijkheden.
Het aantrekken van vreemd vermogen heeft ech
ter nadelige gevolgen voor de solvabiliteit. Het
gaat hierbij om de mate waarin bezittingen met
446