DE BANKEN EN DE TUINBOUW Nu het er naar uitziet dat de resultaten die in de tuinbouw dit jaar behaald zullen worden niet zo veel beter zijn dan de resultaten van de twee voorgaande jaren, leek het ons nuttig deze rubriek aan de stand van zaken in de tuinbouw te wijden. De tuinbouw omvat een drietal hoofdsectoren, te weten de groenteteelt, de sierteelt en de fruit teelt. De groenteteelt en de sierteelt worden onder glas of in de open grond bedreven. De opengrond- teelt, die van ouds een typische tuinbouwcultuur- wijze was, wordt tegenwoordig steeds meer op de akkerbouwbedrijven uitgeoefend, hetgeen mogelijk is geworden door de ontwikkeling van machines en werktuigen waardoor deze teeltvorm steeds arbeidsextensiever is geworden. Voor de akkerbouwbedrijven biedt deze cultuur veelal een welkome aanvulling op het vruchtwisse- lingsschema en hierin kan tevens overtollige arbeid produktief worden gemaakt. Die opengrondteelten, die nog tot de typische tuinbouw behoren, worden gekenmerkt door vaak sterk fluctuerende uitkomsten, alhoewel tussen de verschillende teeltrichtingen grote verschillen be staan. Men denke daarbij bijvoorbeeld aan de kool teelt of die van bloembollen. De teelten onder glas kunnen weer verdeeld worden in een verwarmde- en een koude teelt. Beide onderscheiden zich van de opengrondteel ten door een veel grotere kapitaalbehoefte per oppervlakte-eenheid en ook door een grotere ar- beidsbehoefte. Deze teelten zijn vooral opge komen voor de produktie van primeurs, maar in middels heeft zo een uitbreiding plaatsgevonden dat het een massaproduktie voor de gewone markt is geworden, die zeker een gedeelte van het oogst- seizoen moet concurreren met dezelfde produkten uit andere produktiegebieden, die daar bijvoor beeld in de open grond konden worden geteelt. Tegenover het nadeel van de hogere produktie- kosten van kasprodukten staat het voordeel van de betere kwaliteit. Ook bij de fruitteelt doen zich veranderingen voor. Binnenslands zijn wij de afgelopen jaren bezig ge weest met een heroriëntering van de produktie: Hoogstammen zijn door laagstammen vervangen, terwijl de grootste produktiegebieden van het hard- fruit tegenwoordig in Zuid-West-Nederland en de IJsselmeerpolders liggen. Ook in het buitenland heeft men niet stilgezeten. Door deze oorzaken wordt het steeds moeilijker voor het vergrote Ne derlandse aanbod, van voornamelijk appels, een renderende afzet te vinden. Uit de hier bovenstaande ruwe schets van de ontwikkelingen zoals deze zich het laatste decen nium hebben afgespeeld, is één hoofdlijn, die tot verschillende consequenties leidt, te distilleren. TECHNISCHE ONTWIKKELING Dat is de technische ontwikkeling, die enerzijds heeft geleid tot het ontwikkelen van nieuwe teelt methoden. Gevolgen daarvan zijn onder andere de verhuizing van sommige opengrondgroenteteelten en bloembollenteelten naar akkerbouwbedrijven en de snelle uitbreiding van de verwarmde glas culturen. Anderzijds heeft de technische ontwikkeling de transportmogelijkheden enorm doen toenemen. Ge volgen daarvan zijn dat de potentiële afzetgebie den zijn uitgebreid (dit geschiedt ook door de toe nemende welvaart) en dat de concurrentie van an dere produktiegebieden in het eigen oude afzet gebied veel groter is geworden. Eén en ander maakt het noodzakelijk dat de Nederlandse producenten hun produktiepatroon aanpassen. Met dit proces zijn zij dan ook reeds jaren bezig, waarbij zij trachten de rentabiliteit van hun bedrijven te handhaven of te verbete ren. Ondanks een vermindering van de uitbreiding van het totale tuinbouwareaal is de produktie de laatste jaren toch blijven toenemen. Dit komt door dat men binnen de verschillende sectoren van de tuinbouw steeds meer de meest rendabele dat is vaak ook de meest produktieve teeltmethode is gaan bedrijven. Men is bijvoorbeeld van koud- glasteelt overgegaan op verwarmde kassen of van de hoogstam- op de laagstamteelt. Ook is men 361

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 7