ONTWIKKELING VAN DE LANDBOUWPRODUKTIE IN DE LANDEN VAN DE E.E.G. (HOEVEELHEDEN) Eenheid x 1.000 ton Nederland Bel. Lux. Unie West-Duitsland Italië Frankrijk E.E.G. 50 1960 1965 1950 1960 1965 1950 1960 1965 1950 1960 1965 1950 1960 1965 1950 1960 1965 Dierlijke produkten rund- en kalfsvlees varkensvlees melk boter kaas eieren Akkerbouwprodukten aardappelen suikerbieten peulvruchten Tuinbouwprodukten 242 129 197 184 564 5.765 6.840 7.145 3.340 4.105 4.12014.530 19.480 21.270 7.6 93 99 103 80 94 90 272 430 501 441 453 936 1.370 1.525 2.040 3.146 3.358 336 377 625 1.010 1.153 2.061 3.430 4.042 173 368 250 394 560 393 801 1.320 10.645 10.160 15.725 23.290 27.735 47.040 64.360 70.430 67 63 225 385 475 728 1.075 1.232 358 460 427 520 1.204 1.801 2.082 1.380 1.880 1.780 1.660 300 610 705 590 1.950 1.94510 280 15.530 13.470 10.690 12.025 14.020 13.850 23.100 30.000 37.860 54.485 61.215 840 910 2.630 4.970 4.220 7.780 6.800 9.775 7.700 11.000 14.760 19.000 24.220 30.370 1.995 1.495 28 190 24 550 18.095 2 430 3 820 3 550 12 950 15.950 11.215 50 260 50.565 37.585 3.060 2.740 6.980 12.870 10.765 4.470 7.820 9.080 13.580 19.020 16.025 30.630 47.445 42.345 36 28 145 66 97 745 750 717 190 230 127 1.210 1.212 1.022 175 1.790 2.485 1.185 635 45 595 635 285 305 35 1.210 2.430 3.175 245 71 470 650 690 170 1.830 2.185 410 590 1.595 3.075 4 200 360 820 1.083 1.238 1.215 3.335 5.575 5.135 315 1.292 1.735 1.695 AKKERBOUWPRODUKTEN De graanproduktie is in de meeste landen van de E.E.G. slechts langzaam toegenomen. Alleen in Frankrijk is de produktie meer dan verdubbeld. De overschotten van bepaalde granen in de E.E.G. kunnen dan ook geheel op rekening van Frankrijk worden geschreven. Binnen de granen is ook de tarweproduktie in Frankrijk sterk toegenomen. Dit zelfde geldt voor Nederland, doch in E.E.G.-verband is de Nederlandse tarweproduktie onbetekenend. Het is merkwaardig dat, terwijl in alle andere E.E.G.-landen de produktie van aardappelen da lende is, die juist in Italië een land waar heel weinig aardappels gegeten worden vrij sterk is toegenomen. Waarschijnlijk betreft het hier vroege, voor de export bestemde aardappelen, die Italië door het tot stand komen van de E.E.G. gemakke lijker in de partnerlanden kan afzetten. De produktie van suikerbieten is in alle E.E.G.- landen toegenomen, het snelst in Italië en het langzaamst in België. De peulvruchtenproduktie is in alle landen op zijn retour. TUINBOUWPRODUKTIE De tomatenteelt heeft zich, met uitzondering van West-Duitsland, in de E.E.G.-landen uitgebreid. Het snelst ging de uitbreiding in Nederland en België met hun glasculturen. Italië en Frankrijk, met voor namelijk opengrond culturen, hielden het E.E.G.- tempo aan. Kwantitatief betekent Italië het meest met 3/4 van de totale E.E.G.-tomaten-produktie. De Nederlanders produceren 1/10 deel van de Ita liaanse produktie. De opengrond groenteteelt zien wij zich gelei delijk naar het zuiden verplaatsen, waarbij de totale produktie toeneemt. In verband met het klimaat is deze ontwikkeling logisch. Iets dergelijks zien wij ook bij de hard-fruitproduktie, die in de vier noor delijke landen afneemt (behalve de appels in Ne derland) en in Frankrijk en Italië ongeveer verdrie voudigd is. Aangezien ook in deze teelten het kli maat een grote rol speelt, kan gesteld worden dat de Nederlandse appelproducenten in een kwets baarder positie zijn gekomen, mede gezien de vergroting van het totaal aanbod van appels in de E.E.G. 394

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 40