en tuinbouw, in belangrijke mate aangewezen op export. De totale waarde van de uitvoer ligt zelfs hoger dan de waarde van de totale aanvoer. Ondanks de geringere aanvoer steeg de uitvoer van 263 miljoen in 1966 tot 270 miljoen in 1967. Verse zeevis, in belangrijke mate afkomstig van de kotters, was met 139 miljoen in 1967 het be langrijkste uitvoerprodukt van de visserij. Schaal dieren (mosselen) en haring waren eveneens van betekenis voor de export. DE KLEINE ZEEVISSERIJ In 1967 werd met 478 kotters de kleine zeevisse rij als hoofdbedrijf uitgeoefend tegen 459 in 1966. Nieuwe kotters met een groter motorvermogen werden in het afgelopen jaar aan de kottervloot toegevoegd, waardoor het gemiddelde motorver mogen per kotter steeg van 291 pk in 1966 tot 322 pk in 1967. Als gevolg van geringere vangsten waren de be sommingen in 1967 lager dan in 1966. Zo varieerde de besomming bij kotters met een bemanning op maatschapscontract van 279.000,tot 341.000,—, tegen 287.000,— tot 374.000,— in 1966. In de categorie kotters met een bemanning op arbeidsovereenkomst liep de besomming uiteen van f 244.000,op kleine schepen tot 369.000, op grote schepen. In 1966 varieerde dit inkomen tussen 282.000,en 380.000, Voor zover op maatschapscontract gevaren wordt ontvangt elk lid van de bemanning een zelfde deel van de besomming. Als gevolg van de lagere besomming daalde het arbeidsinkomen per vol wassen opvarende met gemiddeld 5 tot 27.000,a 28.000,Voor de kotters met een bemanning op arbeidsovereenkomst met circa 6 tot 14.000,— a 15.000,—. Het bedrijfseconomisch exploitatieresultaat was in 1967 lager dan in 1966. Voor kotters met een be manning op maatschapscontract, een categorie die men langs de gehele Nederlandse kust aantreft, daalde de winst van 48.000,in 1966 tot 33.000,in 1967. Voor grotere kotters trad eveneens een daling van het resultaat op: nl. van 65.000,in 1966 tot 37.000,in 1967. Kotters met een bemanning op arbeidsovereen komst komen voornamelijk in Katwijk voor. Met deze kotters werd in 1967 een gering verlies ge leden. Met kleinere kotters werd in 1966 een winst behaald van 27.000,tegen een verlies van 1.000,in 1967. Voor grotere kotters bedroeg de winst in 1966 18.000,en het verlies in 1967 f 5.000,Met de grootste kotters werd in 1967 een verlies geleden van f 11.000,tegen een winst van f 14.000,in 1966. GARNALENVISSERIJ De garnalenvisserij wordt door vissers op maat schapscontract langs de gehele Nederlandse kust uitgeoefend. Een deel van de jongere garnalen- vissers ging de afgelopen jaren over op de kleine zeevisserij, waarmede men gunstiger bedrijfsresul taten hoopte te bereiken. Het aantal kotters waar mee de garnalenvisserij werd uitgeoefend is daar door iets gedaald: in 1967 werd met 229 kotters de garnalenvisserij als hoofdbedrijf uitgeoefend tegen 232 in 1966 en 277 in 1964. Het gemiddelde motorvermogen is voortdurend gestegen en bedroeg in 1967 127 pk tegen 119 pk in 1966. De besommingen lagen in 1967 in het algemeen iets lager dan in 1966. Dit zelfde geldt in geringere mate ook voor het arbeidsinkomen. Ook de winst was in 1967 iets lager dan in 1966. FINANCIERING VAN DE VISSERIJ Uit een raming der investeringen in nieuwe vis sersvaartuigen (inclusief motoren) en vervanging van oude door nieuwe motoren blijkt, dat sinds 1956 ruim f 275 miljoen werd geïnvesteerd, waar van de helft in kotters. De nieuwbouw blijkt gevoelig te zijn voor het verloop van de bedrijfsresultaten. De strenge win ter van 1962/63 had in de volgende jaren een on gunstige invloed op de vangsten en bedrijfsresul taten. Dit leidde in 1965 en 1966 tot beperking der investeringen in nieuwbouw. In 1967 trad echter een krachtig herstel op. 390

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 36