groei, vaak weidegronden in gebruik als akkerland,
terwijl ook braak liggende en woeste gronden
worden opengelegd. Hiervoor heeft men meer
trekdieren nodig, die, omdat er weidegronden wor
den gescheurd, moeten grazen op een kleiner
areaal aan weide. Daardoor worden ze nog slech
ter gevoed, leveren een slechtere werkprestatie en
zijn meer vatbaar voor ziekten en vertonen grotere
sterfte. Daarom is de boer geneigd om meer jong
vee aan te houden en ontstaat een vicieuze cirkel,
die niet zo eenvoudig doorbroken kan worden.
Beschouwen we nu tegen deze achtergrond nog
enige cijfermatige gegevens. India bezit 175 mil
joen hectare akkerland. Rekent men, inclusief
transport, 1 span ossen per 5 ha, dan heeft men
70 miljoen ossen nodig. En om deze ossenstand
op peil te houden 140 miljoen stuks stieren, koeien
en jongvee, totaal dus 210 miljoen dieren. De
laatste landbouwtelling echter leverde een totaal
van slechts 175 miljoen zebu's!
Dat er inderdaad een tekort aan trekkracht voor
de landbouw in India bestaat, laat zich ook nog op
een andere manier bewijzen.
In de bevloeide gebieden van de Gangesdelta in
India bestaat de mogelijkheid twee gewassen
per jaar te verbouwen, nl. rijst in de zomer en
Het mechanisatie-probleem. In New-Delhi wordt
het gras bij hotels met een moderne machine ge
maaid. De trekkracht wordt door een os geleverd.
tarwe in de winter. Dit gebeurt echter maar spora
disch omdat de trekdieren met de meestal houten
werktuigen niet voldoende snel kunnen werken om
de oogst binnen te halen en de tarwe op tijd uit te
zaaien. Dit zou kunnen worden opgelost door meer
trekvee aan te houden, maar dan moet men dat
vee in de improduktieve perioden ook voeren. En
juist het voeren stuit op ernstige moeilijkheden,
vooral in de droge periode na de tarwe en vóór
de rijst. Het rundvee vermagert dan sterk en wordt
door sterfte uitgedund. Hoe de boer dan ook reli
gieus over vee mag denken, hij kan zich econo
misch niet veroorloven nutteloos vee aan te
houden.
MECHANISATIE
De Indiase regering ziet deze problemen zeer
wel. Er is een goede veeartsenijkundige dienst,
welke zich onder meer toelegt op kunstmatige
inseminatie, een mogelijkheid om het aantal manne
lijke dieren flink te reduceren en bovendien de
kwaliteit van de trekdieren te verbeteren. Een
tweede mogelijkheid om de problemen op te los
sen ligt in het introduceren van landbouwmechani
satie. Zou men in de in de vorige alinea genoemde
gebieden landbouwmechanisatie invoeren, dan zou
daar het verbouwen van twee gewassen regel
kunnen worden. Bovendien zou dan de oogst-
grootte door de betere grondbewerking toenemen.
Bij toepassing van een redelijke hoeveelheid
kunstmest zou de oogst per jaar dan ten minste
tot het viervoud en misschien tot het zesvoud van
het tegenwoordige peil kunnen stijgen. Wat dit
voor India's voedseltekort betekent behoeft niet
verder uiteengezet te worden.
Een Nederlandse fabriek van landbouwwerk
tuigen heeft op dit gebied onderzoekingen gedaan.
Men heeft in Noord-lndia een mechanisatie-proef-
bedrijf gesticht. Annex met dit proefbedrijf heeft
men naderhand een z.g. loonbedrijf gesticht, een
bedrijf dat met landbouwwerktuigen en trekkers
tegen betaling allerlei werk voor de boeren doet.
Een onmiddellijk gevolg van het loonbedrijf was dat
sommige boeren hun trekvee weg deden en over
gingen op een kleiner aantal melkvee.
385