worden genoemd de Studiedagen voor de mede
werkers, de Raiffeisencursus en de Discussiegroe
pen voor de directeuren. Al deze mogelijkheden
worden echter ontoereikend geacht en dienen
daarom vergezeld te gaan van gerichte studies in
de aangegeven richtingen.
TOCH ZIT DAAR WEL IETS IN!
Deze erkenning van de wenselijkheid van interne
opleidingen en het benadrukken van het behalen
van officieel erkende diploma's is een advies waar
toch wel iets in zit. En mogelijk veel!
Hoewel het namelijk niet met zoveel woorden
wordt gesteld, ligt er wellicht deze gedachte aan
ten grondslag, dat men het wenselijk acht, dat de
medewerkers iets meer hebben gezien dus ge
studeerd dan hun eigen kleine vakgebied, waar
op zij continu de gehele dag rondtoeren.
In onze moderne tijd is een bredere ontwikkeling
dan de strikt noodzakelijke zeer gewenst. Niet al
leen omdat het strikt noodzakelijke steeds meer,
steeds breder, dieper en hoger wordt, maar ook
omdat het voor de komende generatie, volgens de
deskundigen, noodzakelijk zal zijn, dat zij twee a
drie maal van beroep veranderen. En dat is een ar
gument dat inderdaad in de richting van een uitge
breide opleiding wijst. Laat men zich iets mobieler
proberen te maken.
Ook speelt misschien nog een rol de gedachte
aan de vaak genoemde onderwijzer, van wie dan
gezegd wordt, dat hij wel iets van het onderwijs
afweet, maar dat men hem verder ook niet te veel
meer moet vragen
Er zou in deze richting nog veel en mogelijk
vruchtbaar kunnen worden gefilosofeerd, maar dan
is het risico groot geheel buiten het kader van
deze beschouwing terecht te komen. Daarom al
leen nog dit advies: wanneer de gelegenheid be
staat van de inhoud van de brochure kennis te
nemen, moet men zich deze kans niet laten ont
glippen. Mogelijk dat naast de vele vraagtekens
ook ergens een uitroepteken kan worden geplaatst.
Dan zou later toch kunnen blijken, dat de brochure
de moeite van het lezen waard is geweest.
Tenslotte een goed uurtje toegewenst en voor
hen die de gegeven richtingwijzer volgen: veel ont
spanning tijdens de inspanning gewenst en men
houde zich voor ogen, dat een mens voedsel nodig
heeft om te leven, maar dat men niet het gehele
leven door niets anders kan doen dan eten.
UITLOTING DEPOSITO-OBLIGATIES
Ten overstaan van notaris A. J. J. M. van lersel
te Utrecht vond op 26 juli 1968 overeenkomstig
het bepaalde bij artikel 5 van het reglement be
treffende de deposito-obligaties van de Centrale
Bank de uitloting plaats van:
500 stukken van 1.000,met als eindcijfer een 8
van de 4% obligatielening 1959, Serie P,
losbaar per 1 september 1968,
alsmede van de volgende nummers van de 4%
obligatieleningen 1962, series Q, R, S, T en U (133
stukken van 1.000,van elke serie) losbaar per
1 september
1968:
8
23
38
53
68
83
98
113
128
143
158
173
188
203
218
233
248
263
278
293
308
323
338
353
368
383
398
413
428
443
458
473
488
503
518
533
548
563
578
593
608
623
638
653
668
683
698
713
728
743
758
773
788
803
818
833
848
863
878
893
908
923
938
953
968
983
998
1013
1028
1043
1058
1073
1088
1103
1118
1133
1148
1163
1176
1193
1208
1223
1238
1253
1268
1283
1298
1313
1328
1343
1358
1373
1388
1403
1418
1433
1448
1463
1478
1493
1508
1523
1538
1553
1568
1583
1598
1613
1628
1643
1658
1673
1688
1703
1718
1733
1748
1763
1778
1793
1808
1823
1838
1853
1868
1883
1898
1913
1928
1943
1958
1973
1988
374