de inleveringsregeling voor kaas werd beëindigd.
Zaterdag 13 april kregen vele boeren van hun
zuivelfabriek bericht, dat de voorschotprijs van de
melk met zes cent per liter moest worden verlaagd.
Geen wonder dus dat van alle kanten felle kritiek
losbarstte op een zuivelbeleid dat deze sterke
prijsdaling niet kon opvangen. De oorzaak van de
prijsval moest in de eerste plaats worden gezocht
in het uitstel van de invoering van de gemeen
schappelijke zuivelmarkt, terwijl onvoldoende
overgangsmaatregelen waren getroffen om de ge
volgen van het uitstel op te vangen.
Op 1 april 1968 zou het gemeenschappelijk melk
en zuivelbeleid een feit worden. Onder andere
door de enorme botervoorraden in West-Europa is
de vrije, open zuivelmarkt echter niet op die datum
van de grond gekomen.
Brussels akkoord over de zuivel
De landbouwministers van de zes E.E.G.-landen
hebben inmiddels toch een akkoord over het te
voeren Europese zuivelbeleid weten te bereiken.
Het gemeenschappelijke beleid zal omstreeks 1 juli
van kracht worden. Dit wil echter nog niet zeggen
dat dan ook een werkelijk gemeenschappelijke
markt voor de zuivel een feit zal worden, omdat
aan België, Luxemburg en Frankrijk de mogelijk
heid is gelaten hogere interventieprijzen vast te
stellen.
Het instrumentarium dat voor het op peil hou
den van de melkprijs ten dienste staat is het vol
gende:
a. Een inleveringsregeling voor boter tegen een
prijs van 6,28 per kg.
b. Een inleveringsregeling voor mager melkpoeder
tegen een prijs van 149,per 100 kg.
Deze beide regelingen maken een melkprijs van
ongeveer f 33,50 per 100 kg mogelijk. Daarnaast
gelden dan nog enkele toeslagen.
c. Een denatureringstoeslag op mager melkpoeder
van 29,86 per 100 kg.
d. Een toeslag op voor veevoeder bestemde on-
dermelk van f 5,43 per 100 kg.
323