tijdig overlijden moeten verzekeren.
De kapitaalbehoefte van ondernemingen zal in de
toekomst sterk toenemen. Een zelfstandige zal
daarmee rekening moeten houden; hij zal dus moe
ten reserveren. Het zou onverstandig zijn, de re
serve voor tientallen jaren buiten het bedrijf vast
te leggen. In feite gebeurt dat juist wél bij spaar-
verzekeringen. Het is beter de reserves zodanig te
beleggen, dat ze kunnen worden benut voor ren
dabele investeringen. Bij liquidatie van het bedrijf
komt dan naar verwachting voldoende vermogen
vrij voor een redelijke oude-dagvoorziening.
de bank
De bank neemt spaargeld in bewaring, teneinde
dit althans gedeeltelijk, elders weer uit te zetten.
Het spaargeld vormt voor de bank een bedrijfsmid
del. Hieruit volgt, dat het niet in het belang van de
bank is, sparen via de verzekeringsmaatschappijen
te stimuleren.
de verzekeringsmaatschappij
In de praktijk blijkt, dat verzekeringsmaatschap
pijen graag spaargelden aantrekken. Verscheidene
maatschappijen vergoeden bijvoorbeeld twee maal
zoveel provisie voor het aanbrengen van een ge
mengde verzekering als voor een zuivere risico
verzekering.
conclusie
Er bestaan verschillende motieven voor de op
vatting, dat veel zelfstandigen, speciaal jonge, niet
gebaat zijn bij een spaarverzekering, maar ander
zijds ten opzichte van hun gezin verplicht zijn de
financiële risico's, verbonden aan hun overlijden, te
verzekeren. De sterk toenemende behoefte aan ka
pitaal in vrijwel alle ondernemingen en de relatief
lange looptijd van verzekeringsovereenkomsten,
pleiten tegen het gebruik maken van deze overeen
komsten voor het beleggen van spaargelden.
Voorts is het niet in het belang van de bank, dat
haar functionarissen het sparen bij de verzeke
ringsmaatschappijen stimuleren.
Tenslotte hebben verzekeringsmaatschappijen
vrij zeker groot belang bij het aantrekken van
spaargelden.
naschrift van de redactie
Het verheugt ons, dat het belangwekkende on
derwerp, dat de heer Paasman heeft aangesneden
de interesse heeft opgewekt van een andere lezer
van ons blad, die nu zijn zienswijze bekend maakt.
Wij menen dat dit onderwerp wel van zoveel
belang is, dat wij ook anderen die hierover hun
mening willen laten horen gaarne hiertoe in de ge
legenheid stellen.
Van onze kant zouden wij het volgende willen
opmerken:
Naar onze mening is het niet goed mogelijk in
zijn algemeenheid een voorkeur uit te spreken voor
of een zuivere overlijdensrisicoverzekering of een
„gemengde".
Van geval tot geval zal dit moeten worden be
zien. Wij menen dat het gezegde „verzekeren is
geen maatwerk maar confectie" bij uitstek van toe
passing is op levensverzekering. Wat voor de ene
cliënt geboden kan zijn, dient voor de andere wel
licht juist beter te worden nagelaten. Wij kunnen
het overigens wel met de beide schrijvers eens
zijn, dat in zeer veel gevallen een risicoverzekering
(nog voordeliger is een gelijkmatig dalende risico
verzekering!) al een afdoende dekking kan vormen.
353