zuivel en op het varkensvlees ligt en in Frankrijk de graanproduktie duidelijk voorop staat. West- Duitsland en Italië zijn relatief de kleinste produ centen. Tussen deze landen komen echter ook woer grote verschillen naar voren, welke samen hangen met onder andere het verschil in klimaat. Een voorbeeld hiervan is, dat in West-Duitsland per hoofd van de bevolking bijna viermaal zoveel varkensvlees wordt voortgebracht als in Italië, ter wijl in Italië de pluimveeproduktie tweemaal zo hoog is per hoofd van de bevolking als in West- Duitsland. Iets dergelijks zien wij ook bij de granen en aardappels. suiker en het lagere verbruik van zetmeelhoudende produkten in Amerika. Binnen de E.E.G. doen zich ook verschillen in het consumptiepatroon voor. Zo eet men in Frankrijk het meeste rund- en kalfsvlees, Duitsland spant bij de varkensvleesconsumptie de kroon, terwijl men zich in Nederland in verhouding aan veel melk tegoed doet. Bij de zetmeelconsumptie zien wij, dat in tegen stelling tot de andere E.E.G.-landen in Italië meer graanzetmeel dan aardappelzetmeel wordt ver bruikt Het suikerverbruik is in Nederland verreweg het hoogst van de E.E.G. en ligt op een vergelijk- TABEL II PRODUKTIE PER HOOFD VAN DE BEVOLKING aardappels suikerbieten peulvruchten Tuinb.prod. tomaten bloemkool appels peren kg/inwoner kg/inwoner kg/inwoner kg/inwoner Ver. E.E.G. Konink- Dieren melkkoeien varkens legkippen ov. pluimvee st/10000 inw. st/1000 inw. st/1000 inw. st/1000 inw. 136.7 321,5 1.942,9 1.392.9 107,9 198,4 1.284.2 300,4 1.055,0 343,3 93,2 115,8 1.825,2 310,7 185,9 187,1 1.543,9 664,6 124,0 210,9 1.433,4 79,2 147,7 1.301.3 657,6 285,2 1.699,8 1.544,2 2.113,5 85,3 266,3 1.808.7 Dierl. produkten rund- en kalfsvlees kg/inwoner 19,5 18,3 16,2 8,8 31,2 45,4 pluimveevlees kg/inwoner 11.6 10,1 2,6 7,1 varkensvlees kg/inwoner 32,9 21,9 32,0 7,3 23,6 22,3 16,2 kg/inwoner 576 2 413,7 360,5 197,3 567,2 388,0 246,3 boter kg/inwoner 8,3 8,9 8,5 1.2 9,7 6.8 0,7 kg/inwoner 17.6 3,7 3,1 8.0 12.6 8.1 2,1 24.0 18.7 eieren kg/inwoner 20,2 17,8 11,5 8,9 10,4 11,5 15,6 19,1 228,3 71,5 306,7 27,7 613,5 301.8 229,3 51,2 67,6 138,8 26,6 25,0 4,1 32.4 61,7 13,4 42.4 18.6 129,4 936,0 117.7 184,0 195.8 67,6 66,9 17,3 2,1 4,8 Bron: i Landbouw en Visserij (berekend uit I) Bezien wij nu de verbruikcijfers dan tekent zich daar een zeer duidelijk verschil af tussen de oude en de nieuwe wereld, hetgeen veroorzaakt wordt door het feit dat in de Verenigde Staten het reële inkomen per hoofd van de bevolking gemiddeld ongeveer tweemaal zo hoog is als in West-Europa. Dit komt vooral tot uiting in het veel hogere ver bruik van rund- en kalfsvlees, melk, eieren en baar niveau met dat in Denemarken, Engeland en de Verenigde Staten. Als wij nu tot slot produktie en consumptie met elkaar vergelijken, zoals in tabel IV is gedaan, dan blijkt dat Denemarken van alle produkten die wij konden vergelijken, grote hoeveelheden per hoofd van de bevolking moet exporteren. In Engeland is daarentegen sprake van een importbehoefte voor 348

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 34