verdeling van landbouwproduktie De regionale verdeling van de landbouwproduktie en het verbruik daarvan in enige landen van het noordelijk halfrond. Tegenwoordig is overproduktie een in landbouw- kringen veel gehoord woord. Het leek ons daarom nuttig eens cijfers over de produktie en het ver bruik van landbouwprodukten in de E.E.G.-landen en enkele andere produktiegebieden te verzamelen, om op die manier een wat genuanceerder beeld te geven dan uit de algemene opmerkingen naar voren komt. De meest recente vergelijkbare cijfers voor de landen (Nederland, België-Luxemburg, West-Duits- land, Italië, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en de Verenigde Staten), die ons ter beschikking stonden, hebben betrekking op het jaar 1965. Sindsdien is de toestand wel veranderd, maar voor het verkrijgen van een indruk voldoen zij toch. In dit artikel zijn vier tabellen opgenomen waar naar in de tekst wordt verwezen. In tabel I zijn de totaalproduktiecijfers van ver schillende produkten in de diverse landen ge geven. In tabel II zijn deze omgerekend tot de pro duktie per hoofd van de bevolking, waardoor een vergelijking tussen de individuele landen gemakke lijker wordt. In tabel III is het verbruik van een aan tal produkten in de verschillende landen vermeld. Tenslotte valt in tabel IV te lezen of en in welke mate van de verschillende produkten een export- of importbehoefte bestaat. Vergelijken we de to- taalprodukties van de E.E.G. en de Verenigde Staten met elkaar dan zien wij, dat deze nagenoeg gelijk zijn. In Europa ligt het accent echter meer op de zuivelrichting, terwijl in Amerika de graan- en vleesproduktie meer op de voorgrond treden. Beter vergelijkbaar worden de verschillende landen, wan neer gekeken wordt naar de produktie per hoofd van de bevolking. Hierbij springt in het oog, dat Denemarken van bijna alle landbouwprodukten, met uitzondering van de granen, verreweg de grootste produktie per hoofd van de bevolking heeft, terwijl Engeland dui delijk wat dit betreft de laatste plaats inneemt. Dit staat in rechtstreeks verband met het relatief hoge percentage agrariërs onder de beroepsbevolking in Denemarken, namelijk 13,9%, waartegenover in het Verenigd Koninkrijk slechts een percentage van 3,0 staat. De Verenigde Staten en de E.E.G staan tussen deze twee uitersten in, waarbij de ac centen op enerzijds de graan- en vleesproduktie en anderzijds de zuivel nog wat duidelijker naar voren komen. Binnen de E.E.G. is Nederland relatief de grootste producent, direct gevolgd door Frankrijk, waarbij in Nederland het accent iets meer op de 346

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 32