FINANC
OVERZICHT
v U
'O* X>.
stijgende rente
De sedert het begin van het jaar te constateren
lichte stijging van de rentestand heeft zich in juni
iets geprononceerder voortgezet, zoals uit het ver
loop van de koersen van staatsobligaties kan wor
den afgeleid.
Op de tweede 61/2 procent staatslening 1968,
waarop de inschrijving op 14 juni openstond, werd
een bedrag van 250 miljoen toegewezen, het
zelfde bedrag waarop de in februari uitgegeven
lening werd gesteld. De omvang der bedragen
waarvoor was ingeschreven, ontliep elkaar ook niet
veel. Het toewijzingspercentage beliep voor de
eerste lening ongeveer 47 en voor de tweede circa
53.
De nieuwe lening had eind juni nog niet het peil
van de uitgiftekoers bereikt, maar bleef daar op
98% nog onder. De eerste lening deed ultimo
juni 99Vié- Er was blijkbaar toch nog wel wat te
veel gemajoreerd bij de inschrijving, maar ook de
algemene ontwikkeling van het koerspeil op de
obligatiemarkt zal ertoe hebben bijgedragen dat
nieuwe obligaties nog wat zwaar in de markt lagen.
Hoewel, zoals gezegd, de tendens tot rentestij
ging zich ook in de voorafgaande maanden enigs
zins voordeed, werd het beeld in juni wat duide
lijker.
emissies
Opvallend is de toegenomen emissie-activiteit
van het bedrijfsleven, met een voorkeur voor con
verteerbare obligaties.
Een mogelijke invloed gaat wellicht ook uit van
de activiteiten van beleggingsmaatschappijen, die
veel belangstelling tonen voor sommige soorten
aandelen.
Op de aandelenmarkt bewoog het koerspeil zich
over het geheel genomen in opgaande richting. De
vooruitzichten voor de conjunctuur worden in het
algemeen niet ongunstig beoordeeld, zoals o.a.
ook blijkt uit het twaalfde halfjaarlijks rapport van
de S.E.R.
Hiermee hangt ook samen dat de investeringen
van het bedrijfsleven tegen eerder geuite ver
wachtingen in weer een tendens tot stijgen tonen.
Al deze factoren te zamen, die het beroep op de
kapitaalmarkt doen toenemen, kunnen wel een ver
klaring vormen voor de stijging van de rente
stand.
De overheid, met name de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten, betracht onder deze omstan
digheden enige terughoudendheid. Er moet echter
wel rekening mee worden gehouden dat van die
zijde ook nog wel een beroep op de middelen van
de kapitaalmarkt zal moeten worden gedaan.
338