WAT ONS BEZIG HOUDT
Minister Klompè tijdens baar toespraak tot de Algemene I ergadering
TERUGBLIK OP DE RAIFFEISENHERDENKING
„Met een zekere spanning zien wij uit naar de
30ste mei", zo schreven wij in het vorige nummer
van ons blad. Die spanning is thans geweken en
wij kunnen met voldoening terugzien op een ge
slaagde dag. Maar die spanning heeft tot het
laatste moment bestaan. Wij menen zelfs te mogen
stellen dat de spanning haar hoogtepunt bereikte
tijdens de herdenkingsbijeenkomst. Van het begin
tot het einde heerste er in de zaal een zeer bij
zondere sfeer: opmerkelijke stilte en grote aan
dacht. Deze merkwaardige spanning is wellicht te
verklaren uit de omstandigheid, dat alle aanwezigen
zich persoonlijk bij het gebeuren betrokken voel
den, omdat iedereen er zich van bewust was, dat
het ging om een unieke presentatie van onze ge
hele organisatie.
De Raiffeisenherdenking was een stijlvolle plech
tigheid, die op de aanwezigen diepe indruk heeft
gemaakt.
Het valt niet gemakkelijk precies aan te geven
waaraan nu het slagen van de herdenkingsbijeen
komst kan worden toegeschreven. Wij menen dat
er verschillende hoogtepunten zijn geweest, die
alle tezamen bepalend zijn geweest voor het suc
ces van de Raiffeisenherdenking.
Het enthousiaste applaus waarmede Hare Excel
lentie mej. dr. M. A. M. Klompé en de andere hoge
gasten werden begroet, toen zij, begeleid door de
heren van het comité van ontvangst, de hal be
traden, gaf al dadelijk aan de bijeenkomst een
bepaald cachet.
Daartoe heeft stellig ook bijgedragen de ope
ningsrede van de voorzitter van het bestuur van
de 'Stichting 150 jaar Raiffeisen', dr. A. J. Verhage.
Het verwelkomen van de hoge gasten, hetgeen
voor enkele van hen in de Engelse taal geschiedde,
versterkte bij de aanwezigen het gevoel dat men
getuige zou zijn van een zeer bijzonder evenement.
Achtereenvolgens sprak de heer Verhage toe de
minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk; het hoofd van de afdeling Lichamelijke Vor
ming en Sport van het departement van minister
Klompé, de heer Nieuwenhuyzen Kruseman; de
Indonesische Ambassadeur, Zijne Excellentie Tas-
win Natadiningrat, de gevolmachtigd minister, Zijne
Excellentie Soewanto; de ambassaderaad, de heer
Roesli Noor; de eerste secretaris van de Ghanese
ambassade, de heer Foli, de heren Bciley en Van
den Dries van de Cuna-lnternational; de heren
Bischoff van Heemskerck, van Donselaar en van
Lier, die de Federatie Paardrijden Gehandicapten
vertegenwoordigden.
De indrukwekkende rede van jhr. mr. dr. O. F.
A. H. van Nispen tot Pannerden vormde wel een
uitzonderlijk hoogtepunt tijdens de bijeenkomst.
De vele reacties welke wij hebben ontvangen, be
vestigen dat. De evenwichtige opbouw van zijn
betoog, zijn woordkeus en stijl, maar vooral ook de
warmte waarmede de heer Van Nispen zijn rede
heeft uitgesproken, bestempelen deze tot een ma
gistrale herdenkingsrede, welke ons zeer dicht be
paalde bij de betekenis van het leven en werk van
Raiffeisen.
De minister van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk is de eerste vrouw die onze ver
gadering heeft toegesproken, hetgeen op zichzelf
266