Minister prees initiatief van stichting
wijze waarop het deze grote, waarachtige mens
hulde betoont. Door ook twee dotaties te bestem
men voor landen in ontwikkeling heeft u getoond
bij de tijd te zijn en een voorbeeld gegeven van
solidariteit met volkeren die nog allerminst ons
welvaartsniveau bezitten. Zo wordt de juiste eer
gebracht aan de vóór alles menselijke en sociale
hervormer Raiffeisen.
Minister Klompé hoopte dat het door Raiffeisen
begonnen werk onder Gods zegen ook in de toe
komst rijke vruchten zal afwerpen.
jongeren willen zelf actief zijn
De recente, opzienbarende gebeurtenissen
in Europa het studentenverzet in een aan
tal landen, de stakingsgolf en de reusachtige
demonstraties en wanordelijkheden in Frank
rijk, met name in Parijs hebben ook de
leden van het Nederlandse kabinet niet on
beroerd gelaten. Althans de minister van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,
mejuffrouw dr. M. A. M. Klompé niet. Zij
legde daarvan getuigenis af in de redevoe
ring, die zij op 30 mei 1968 ter gelegenheid
van de herdenking van de 150ste geboorte
dag van Raiffeisen uitsprak.
Aan de geschreven speech wenste zij
kennelijk onder de indruk van de laatste be
richten enkele woorden toe te voegen:
„Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog een
andere reden om u te complimenteren. U
hebt namelijk in uw inleidend woord de na
druk erop gelegd, dat de giften van deze
stichting zijn bedoeld om activiteiten, welke
zijn voortgekomen uit ons volk, te stimuleren.
Ik vind dit uitgangspunt in hoge mate be
langrijk en nu ik zoveel mensen hier voor mij
zie, gevoel ik toch de behoefte dit even uit
te leggen".
De minister wees erop, dat, als gevolg van
het feit dat steeds meer beslissingen op een
hoger vlak genomen moeten worden, vele
burgers het gevoel hebben, dat zij niet meer
betrokken zijn bij allerlei zaken.
„Wij constateren", aldus de minister „de
roep om inspraak zowel van de jongere als
van de oudere generatie. Wij constateren,
dat men ontevreden is, omdat men niet de
kans krijgt zelf actief te zijn".
„Wij zien en ik geloof dat dit ons allen
bijzonder veel zorg moet baren welke
gevolgen ik denk dan maar aan Frankrijk
dit voor onze samenleving kan hebben".
Minister Klompé vervolgde het ingelaste
deel van haar toespraak onder meer met:
„Wij zullen daarom, dames en heren, gij als
organisatie en wij als overheid, alles moeten
doen wat in onze macht en ons vermogen
ligt, om de mogelijkheden te scheppen, dat
de burgers in ons land weer de gelegenheid
krijgen eigen initiatieven te ontplooien en
zelf verantwoordelijkheid te dragen".
„Door middel van uw uitgangspunt, dat u
iets dat reeds leeft, een kans wil bieden ver
der tot ontwikkeling te komen, hebt u ge
toond ook dit grote probleem, waarvoor onze
samenleving staat, te begrijpen".
De minister oogstte met deze woorden een
luid applaus van de zaal.
303