eeuw geleden te vervangen door het internationale
decor van onze tijd.
Na een vergelijking gemaakt te hebben tussen
Raiffeisen en Karl Marx, die in hetzelfde jaar ge
boren zijn, constateerde jhr. Van Nispen, dat Ne
derland niet helemaal voorop heeft gelopen in de
rij van landen, die het Raiffeisensysteem hebben
toegepast. De vonk van de coöperatieve gedachte
is niet zo plotseling over onze grenzen heen ge
slagen, als wij misschien geneigd zijn te denken.
Wij, die ons graag nuchtere, zelfstandige individua
listen noemen, hebben ons in het laatste kwart van
de vorige eeuw maar moeilijk aan de coöperatieve
samenwerking willen overgeven!
de nood drong
Het is er echter van gekomen. Want ook bij ons
drong de nood. De nood, waarin met name onze
landbouw zich bevond ten gevolge van de land
bouwcrisis in de jaren 1878-1895. Een situatie, die
tot hechte aaneensluiting van de individuele boer
noodzaakte. Daaruit ontstonden onze coöperaties:
zuivelfabrieken, aan- en verkoopverenigingen,
coöperatieve aardappelmeel-, strokarton- en sui
kerfabrieken. Daaruit ontstonden ook tegen het
einde van de vorige eeuw onze coöperatieve kre
dietbanken.
Uit noodzaak geboren, evenals Raiffeisens eigen
eerste verenigingen.
De Staatscommissie van 1886 signaleerde de
grote behoefte aan passend krediet ten plattelande.
Een behoefte, waaraan dat is achteraf duidelijk
gebleken ondanks aanvankelijke twijfels, wan
trouwen en tegenwerking, alleen voldaan kon wor
den door invoering van het door Raiffeisen toege
paste systeem van coöperatieve kredietbanken.
Ook in Nederland heeft die toepassing visie, durf
en vasthoudendheid vereist.
Laten wij de mannen, die deze eigenschappen
aan onze eigen banken en organisatie ter beschik
king gesteld hebben, niet vergeten!
Met het idealisme van de Raiffeisengedachte
onverbrekelijk verbonden is de praktische nuchter
heid. Realisme, zakelijk inzicht, organisatorisch
vermogen: zij zijn alle duidelijke eigenschappen
van Raiffeisen geweest. Als jong burgemeester
reeds toonde hij orde op zaken te kunnen stellen
en consequent logisch te denken. Voeg daarbij een
gezonde dosis fantasie, zijn moed, durf en vast
houdendheid en men ziet het Raiffeisensysteem
ontstaan. Een systeem, dat niet door een kamer
geleerde ontworpen is, maar dat in de harde wer
kelijkheid zijn patent verkregen heeft.
Nuchter realisme, gebaseerd op de idee, dat de
menselijke gemeenschap vóór het materiële nut
gaat, zie daar in een notedop de inhoud, die Raif
feisen aan zijn coöperatieve verenigingen en daar
mede ook aan onze banken gegeven heeft. Deze
inhoud zie ik thans nog aanwezig in onze banken,
in hun dagelijkse praktijk. Ik ben daar dankbaar
voor. Dankbaar, want ik geloof oprecht, dat de
coöperatieve samenwerking nog van enorm groot
belang is voor het heden èn voor de toekomst!
Tenslotte vestigde jhr. Van Nispen de aandacht
op de inrichting van de „Stichting 150 jaar Raif
feisen", waarin men de samenwerkingsgedachte,
die de basis van de Raiffeisenorganisatie vormt,
op een nieuwe, moderne wijze naar voren ziet
treden.
Raiffeisen heeft er eens op gewezen, dat het niet
zo moeilijk is een coöperatieve vereniging op te
richten, maar dat het veel moeilijker is de juiste
geest in de vereniging te leggen en in de toekomst
te bewaren.
Laten wij deze laatste woorden als een parool
voor onze eigen toekomst ter harte nemen!
Laten wij met onze banken, met onze nieuwe
Stichting, voortgaan te werken naar de idee van
de man, die ons het voorbeeld heeft gesteld:
Friedrich Wilhelm Raiffeisen!
300