De Voorzitter van het Bestuur, dr. A. I. Verhage, licht de jaarstukken toe. een niet onaanzienlijke kostenverhoging. Naar het oordeel van dr. Verhage is de tijd gekomen dat het Nederlandse bankwezen door onderling overleg zal moeten proberen de hevige concurrentiestrijd van dit moment tot een normale terug te brengen. toeneming spaargelden De cijfers aan een nadere beschouwing onder werpend, constateerde hij, dat de spaargelden ex clusief de bijgeboekte rente in 1967 zijn toege nomen met 503,7 miljoen. In 1966 bedroeg deze toeneming 352,9 miljoen. Het jaar 1967 is in dit opzicht een recordjaar geweest. De spaargelden namen in de eerste vier maanden van 1968 toe met f 72,0 miljoen tegenover 67,9 miljoen in 1967 en 40,6 miljoen in 1966. Dit beeld is dus niet ongun stig. De toevertrouwde rekening-courantgelden stegen in 1967 met 108,3 miljoen tegenover 63,3 miljoen in 1966. De snelle stijging van de girale salarisbetalingen en de privérekeningen spelen hierbij een belangrijke rol. Ook een zekere aarze ling bij de voorraadvorming van niet-agrarische be drijven kan tot de sterke toeneming hebben bijge dragen. In de eerste vier maanden van 1968 namen de rekening-courantgelden met 79,9 miljoen toe tegen f 34,1 miljoen over dezelfde periode van 275

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 13