kort hoger dan was geraamd en wenselijk was. Om tot een bevredigende ontwikkeling van de be talingsbalans te komen zou volgens dr. Zijlstra het percentage waarmee de invoer door de uitvoer moet worden gedekt minstens 91 moeten zijn. In 1967 was het dekkingspercentage 87, weliswaar een verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar (85), maar niet voldoende. In het eerste kwartaal van 1968 gaf de handels balans een tekort te zien van 1224 miljoen bij een dekkingspercentage van 85. Het dekkingspercen tage was gelijk aan dat van het eerste kwartaal van 1967, maar door de toeneming van de totale buitenlandse handel (in- en uitvoer tezamen) met ongeveer 13 procent steeg ook het handelstekort met circa 13 procent. Op grond van deze ontwik keling moet worden verwacht dat de lopende reke ning van de betalingsbalans over het eerste kwar taal opnieuw niet bevredigend is geweest. kredietrestrictie In dit licht moet ook de mededeling in het jaar verslag van de Nederlandsche Bank worden gezien, dat zo nodig weer een afremming van de krediet expansie zal worden overwogen. Het overleg met de representatieve organisaties van het bankwezen is daartoe reeds op gang gebracht. De opheffing in de loop van 1967 van de kredietrestrictie en het streven naar meer normale liquiditeitsverhoudingen deden de korte kredietverlening van de banken aanzienlijk toenemen. De recessieve tendensen in de conjunctuur maakten dit ook wenselijk. Als ech ter het herstel van de conjunctuur dit jaar voort gang vindt en de overbesteding weer de kop zou opsteken, zal de Nederlandsche Bank evenals voorheen is gebeurd de uitbreiding van de krediet verlening door het bankwezen weer aan bepaalde normen kunnen gaan binden. rente Zowel uit de analyse van de Nederlandsche Bank als uit de huidige internationale monetaire ontwik keling kan worden afgeleid dat voorshands niet mag worden gerekend met een noemenswaardige daling van de rentestand. Het Amerikaanse dis conto werd in april met een half procent verhoogd to 5V2 procent en kwam daarmee op het hoogste peil sinds 1929. In ons land was de rentestand op de kapitaal markt in april vrij stabiel. De koersen van de staatsobligaties gaven geen bijzonder grote fluc tuaties te zien en konden zich per saldo goed handhaven. De aankondiging van een nieuwe 6V2 procent lening van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, groot 100 miljoen en eventueel uit te breiden tot 150 miljoen, tegen de koers van 99 procent, was voor de beurs geen verrassing. Op de aandelenmarkt bestond veel belangstel ling voor claims Albert Heijn, die recht van voor keur geven bij de inschrijving op een aandelen emissie. De aankondiging van een aandelenemissie met recht van voorkeur door de Billiton Maat schappij werd ter beurze blijkens de koersontwik keling van de aandelen, ook positief beoordeeld. Over het algemeen was er op de aandelenmarkt een tendens tot koersstijging. Zowel het vooruit zicht op vredesonderhandelingen over Vietnam als de inhoud van de belangrijkste tot dusver gepubli ceerde jaarverslagen droegen daartoe kennelijk bij. geldmarkt De circulatie van bankpapier bleef in april boven de 8 miljard. Na de gebruikelijke daling in het begin van de maand bleef een verdere daling in het midden van de maand uit onder invloed van de paasdagen. In de laatste week nam de circulatie weer toe en werd de geldmarkt krapper, wat tot uiting kwam in een forse stijging van de daggeld rente tot 41/2 procent. De banken, die in april grotendeels over vrij ruime geldmiddelen beschik ten en geen groot beroep hoefden te doen op voorschotten van de Nederlandsche Bank kregen het tegen de ultimo weer moeilijker. De goud- en deviezenreserves van de Neder landsche Bank gaven een daling te zien. De goud voorraad veranderde niet, maar door dollarver kopen nam de officiële deviezenvoorraad met on geveer 100 miljoen af. 244

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 38