land te redden. Met de weinig welgestelde boeren, handwerkslieden en kooplieden richtte hij eerst een
liefdadigheidsvereniging op. Deze mensen stonden borg met hun gehele bezit; en zo gelukte het, van
een grote bank in het Rijnland geld tegen een lage rentevoet te krijgen, dat op lange termijn aan de
noodlijdende boeren werd uitgeleend.
Later zag Raiffeisen in, dat liefdadigheid alleen niet voldoende was. Doch met inzet van allen, rijk
of arm, zouden zij zich ook zelf kunnen helpen! Daarmede ontstonden de eerste plaatselijke coöpera
tieve spaar- en voorschotbanken.
Er moest nog veel strijd geleverd worden, maar Raiffeisen hield zijn idee vast en wijdde zich ten
slotte geheel aan zijn levenswerk. Na enkele jaren was in het Westerwald de macht van de woekeraars
onderdrukt
Jarenlang heb ik met het plan rondgelopen het leven van Raiffeisen te beschrijven. De eerste ge
gevens, die ik kon vinden, waren onvoldoende. Maar als vanzelf openden er zich voor mij steeds nieuwe
bronnen, die zich tenslotte van de Weense Universiteit tot het Duitse Raiffeisenverband in Bonn uit
strekten. De levensroman Friedrich Wilhelm Raiffeisen was in mijn gedachten al klaar, toen het mij
ook nog mogelijk werd, alle levenswegen van Raiffeisen in het Westerwald en langs de Rijn persoonlijk
nog eens na te lopen.
En nu brengt de trein mij van Keulen naar Siegburg door een smal dal met weiden langs de rivier
de Sieg. Aan de karige, stenen helling bloeien de gele bloemenstruiken van de heidebrem. Over de
beboste steile hoge hellingen strekt zich de hoogvlakte van het Westerwald uit.
Op het kleine station in Au aan de Sieg verlaat ik de trein, en een autobus brengt mij bijna 2 km
verderop bij Hamm aan de Sieg, de geboorteplaats van Raiffeisen. Hamm is een aardig plaatsje. Ik
vraag een paar kinderen de weg naar het geboortehuis van Raiffeisen. „Het laatste huis voor die akker,
daar is het!" zeggen zij. Dan sta ik voor het huis, dat reeds een paar keer van eigenaar is gewis
seld en thans als Raiffeisenmuseum onder bescherming staat van het Raiffeisenverband.
De vader van Raiffeisen, uit de omgeving van het Bodenmeer (Schwabisch Hall) afkomstig, was hier
in het huis van de burgemeester van Lantzendorf ingetrouwd en was toen ook zelf burgemeester ge
weest. Friedrich Wilhelm werd in 1818 als zevende van negen kinderen geboren. Doch toen hij nauwe
lijks vier jaar oud was, stierf zijn vader reeds. De burgemeesterswoning ging toen in andere handen
over, en de moeder van Raiffeisen moest met haar kleine kinderen op het kleine boerenbedrijf zeer
armelijk leven. Later schreef zij in een brief: Ik moet in mijn leven veel nood dragen, maar God
heeft mij daarvoor met lieve kinderen beloond".
Een vriendelijke heer, Ludwig Höhn, vroeger een leidinggevende ambtenaar van de Duitse Raiffeisen-
drukkerij, verzorgt nu met veel liefde en toewijding het heldere en ordelijk ingerichte museum. In de
gedenkkamer van Raiffeisen, die geheel in de stijl van de tijd van Raiffeisen is ingericht, wordt de be
zoeker gelijk opmerkzaam gemaakt op de hoge schrijflessenaar, welke kan worden opgeklapt. Een
register uit Heddesdorf, de plaats van de eerste „spaar- en voorschotbank" ligt opengeslagen met de
treffende handtekening van Raiffeisen.
Op de tafel ligt een gastenboek. Bezoekers uit de hele wereld hebben hun handtekening hierin gezet,
ook namens vele coöperaties uit Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Holland, Frankrijk en van overzee,
zelfs uit Etiopië, Japan en Australië. Zij geven alle getuigenis van de onverminderde aantrekkingskracht
van Raiffeisen.
In de wand ingebouwd, staan glazen kasten met de eerste uitgave van zijn boek met de uitvoerige
titel: „De voorschotbank (vereniging) als hulpmiddel in nood van de landelijke bevolking, evenals van