nesiërs weinig moeilijkheden oplevert en er in Indonesië mogelijk gelegenheid bestaat onze taal te leren, is aan de Indonesische ambassadeur voorgesteld twee of meer Indonesiërs gedurende enige tijd als stagiaire kennis te laten maken met onze banken. Het verheugt ons bijzonder dat de ambassadeur dit voorstel zeer welwillend heeft ontvangen en daarover in overleg met Djakarta zal treden. De stichting zal het zeer op prijs stellen, indien zij voor dit voorstel medewerking van de Indonesische autoriteiten verkrijgt. Juist het per soonlijk contact, dat deze stagiaires met onze banken zouden krijgen, zal mogelijk het gevolg kunnen hebben, dat het kredietcoöperatiewezen zich ook in Indonesië zal verbreiden. De Algemene Vergadering van 30 mei a.s. zal wat het middaggedeelte betreft geheel in het teken staan van Raiffeisen. Belangrijk is, dat alsdan niet alleen een herdenking plaatsvindt, maar dat ook blijkt, dat onze organisatie op moderne wijze in de geest van Raiffeisen weet te handelen! BRANCHEVERVAGING EN KARAKTER Branchevervaging is de laatste tijd een mode woord, dat dikwijls op het bankbedrijf wordt toe gepast. Men constateert dan, dat noch de commer ciële banken, noch de algemene spaarbanken, noch de coöperatieve banken aan branchevervaging ont komen en bedoelt daarmede, dat de ene groep zich allengs ook op terreinen gaat begeven, die vroeger praktisch uitsluitend aan een andere groep waren voorbehouden. Het gespecialiseerde, dat van ouds aan ieder der drie groepen eigen was, treedt gaandeweg minder sterk als onderscheidingsteken op de voorgrond. Als voorbeelden van die branchevervaging wor den aangevoerd de interesse, die de algemene spaarbanken tonen voor girale betalingen en aan kopen van reisdeviezen, de verbreding van de cliëntenkring en de uitbreiding van het dienstbe toon bij de coöperatieve banken en vooral ook de omstandigheid, dat de commerciële banken zich sinds enige jaren op het aantrekken van spaar gelden zijn gaan toeleggen. Wij hebben er geen bezwaar tegen deze en andere verschijnselen als branchevervaging te be titelen, mits men met deze term niet meer dan een feitelijke ontwikkeling aanduidt. Branchevervaging behoeft nog geen verandering van karakter met zich te brengen. Wij wijzen in dit verband op de ontwikkeling bij onze raiffeisenbanken. Noch op het gebied van de spaaractiviteit, noch op het ge bied van de kredietverlening aan onze leden, is een wezenlijke verandering ingetreden, vergeleken bij dat wat vanaf de oprichting van onze banken zowel statutair en als in de praktijk gegolden heeft. Nimmer hebben onze banken zich in hun spaar- of kredietactiviteit beperkt tot de agrariërs en de ont plooiing die onze banken nu te zien geven, moge dan wel opvallend zijn, zij is op natuurlijke wijze aan de aard van onze banken ontsproten. Hetzelfde geldt voor de dienstverlening in al zijn geledingen. Onze taak is het de belangen van onze leden en spaarders zo goed mogelijk te behartigen. De wijze van die behartiging verandert, evenals de tijden en de behoeften veranderen. De taak blijft dezelfde. De vorige maand hebben wij in de pers kunnen lezen, dat de branchevervaging door een commer ciële bankinstelling is aangevoerd als een motief om de huidige voor de algemene spaarbanken c.q. de coöperatieve kredietbanken geldende fiscale regeling kwestieus te stellen. Het is daarbij op merkelijk, dat de termen branchevervaging en structuurverandering naast en door elkaar ge noemd worden en dat de eigenschap van „alge mene dienstverlening" uitsluitend voor de eigen groep van banken geclaimd wordt, terwijl de an dere groepen het beperkende etiket van „gespecia liseerde instellingen" opgeplakt kregen. Wij menen, dat op deze wijze de eigenlijke kern waarom het gaat, niet begrepen wordt en in ieder geval niet wordt genoemd. Toch is dat bij alle be schouwingen die men over branchevervaging moge opzetten onmisbaar, indien men op grond van die beschouwingen tot een ander fiscaal regiem wil concluderen. Want daarvoor is het wezen, het ka rakter van de groep banken waarover men spreekt, beslissend. Onze eigen coöperatieve banken heb ben een ander karakter dan enerzijds de algemene spaarbanken en anderzijds de commerciële banken. Aan dit karakter hebben de feitelijkheden, die wij 152

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 6