MEER NIEUWS VAN DE STICHTING 150 JAAR RAIFFEISEN Allereerst de actie Tientje per Ton", waaraan zowel in het maartnummer van ons blad als in aan de banken gezonden circulaires inmiddels grote be kendheid is gegeven. Daarmede blijkt de juiste snaar geraakt te zijn. Bij het schrijven van dit arti kel was reeds door honderden banken de ge vraagde bijdrage toegezegd. Dat gaat dus goed! Eerlijk gezegd, hadden wij ook niet anders ver wacht, want het betreft hier niet zo maar een actie om geld in te zamelen voor een goed doel, maar een zaak waarmede wij de naam van Raiffeisen willen eren. Al onze banken zijn daarbij naar hun aard betrokken en wij zijn er vast van overtuigd, dat vóór 30 mei, de datum waarop de stichting officieel voor het voetlicht zal treden, onze gehele organisatie aan de stichting zal blijken te hebben bijgedragen. Het heeft ons goed gedaan, dat blijkens de ont vangen reacties van de banken door deze zeer goed begrepen is, dat in de opzet van de stichting niet een lokale actie van een plaatselijke bank aan de orde is, maar een landelijk initiatief, waarbij alle banken tezamen betrokken zijn. Het gaat immers om de herdenking van de man, aan wie onze gehele organisatie enorm veel te danken heeft. Juist daar om moeten we thans niet individualistisch, maar gezamenlijk iets doen. Met vereende krachten zijn wij in staat iets te verrichten wat de enkeling alleen niet vermag. Dat is wat we van Raiffeisen hebben geleerd en door in dit geval door middel van de Stichting 150 jaar Raiffeisen als eensgezinde or ganisatie op te treden en gezamenlijk de middelen bijeen te brengen, eren wij het best de man, die het ,,Eén voor allen, allen voor één" tot zijn lijf spreuk heeft gemaakt. Ook de concrete doeleinden van de stichting zijn thans bekend. Het bestuur heeft hieromtrent, na rijp beraad en na overleg met hooggeplaatste or ganen, zijn besluiten genomen. Daarbij is voor 1968 als maatstaf genomen, dat iets meer dan de helft van het dan beschikbare bedrag zijn bestem ming moet vinden in doeleinden binnen ons land, terwijl het andere gedeelte buiten ons land besteed zal worden. Na overleg met minister Klompé van het minis terie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is besloten door middel van bijdragen het werk van ponyclubs voor minder-valide kinderen te stimuleren. Van verschillende zijden is sinds kort het initiatief gekomen tot het oprichten van dergelijke clubs, omdat gebleken is, dat van het paard- of ponyrijden door lichamelijk gehandicap ten voor dezen een zeer belangrijk revaliderende werking is te verwachten. Men kan hierover elders in dit blad meer lezen in een artikel, dat over deze ponyclubs is geschreven. Terwijl voor de besteding in Nederland het accent ligt op het verlenen van concrete hulp of steun, nl. ten behoeve van de revalidatie van ge handicapte kinderen, is voor wat het buitenland betreft gedacht aan de verbreiding van de ideeën van Raiffeisen zelf. Dit is natuurlijk een aange legenheid, die niet eenzijdig door ons kan worden aangevat; daarvoor is de medewerking van buiten landse instanties nodig. Wij zijn er dankbaar voor, dat de bereidheid tot het geven van deze mede werking aanwezig blijkt te zijn. In Oeganda en Ghana zijn reeds geruime tijd aan het Raiffeisensysteem verwante Credit Unions bezig de daar ontwakende coöperatiegedachte te bege leiden. Daartoe worden o.a. Afrikanen opgeleid om als „fieldman", d.w.z. als plaatselijke of rond reizende adviseurs, in Afrikaanse landen werkzaam te zijn. De stichting heeft aangeboden de kosten van enige van deze fieldmen op zich te nemen. Zeer belangrijk daarbij is, dat de regeringen van Oeganda en Ghana hunnerzijds alle medewerking hebben toegezegd en dat deze landen de ontplooi ing van de coöperatie zeer positief tegemoet tre den. Bij het ontwerpen en uitwerken van dit plan heeft de stichting veel steun gehad van dr. Van den Dries, een Nederlander, die in deze landen nauw met de Credit Unions samenwerkt. Op ons verzoek heeft de heer Van den Dries voor dit num mer een artikel over Oeganda geschreven. Ook in Indonesië zou de stichting de coöpera tieve gedachte, speciaal op het gebied van het kredietwezen, gaarne ingang willen doen vinden, c.q. versterken. Daar onze taal voor sommige Indo- 151

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 5