satie van het platteland als geheel zou het doel voorbijschieten en in die gevallen waar de land bouw zo gezond is dat daar geen mensen uit be hoeven te vertrekken, zelfs een verslechtering van de economische toestand kunnen veroorzaken. In de overgrote meerderheid van ons platteland is van een dergelijke toestand echter geen sprake. Het is inderdaad noodzakelijk elk regionaal indus trialisatiebeleid van tevoren kritisch te beoordelen om te zien of het gestelde doel ermee bereikt kan worden of dat het tegengestelde er het gevolg van zal zijn. geschiedeniskamer Van de schrijver van de artikelen, getiteld „Te rugblik", die in vroegere nummers zijn geplaatst, ontvingen wij de volgende reactie op de sugges ties van de heer P. D. Smet (zie ,,Man en Paard" februari 1968) Geachte redactie, Zoals u zich zult kunnen indenken is het voorstel van de heer Smet, om te komen tot het formeren van een geschiedeniskamer en dat in de ruimste zin van het woord van onze organisatie, mij uit het hart gegrepen. Naast de mogelijkheden die hij reeds noemt, zou het verzamelen en ook benutten van de verzamelde voorwerpen en gegevens nog op velerlei wijze kunnen worden uitgebreid en gevarieerd. Het voornaamste is echter, naar mijn mening, dat wanneer het voorstel van de grond komt, waarde volle documenten welke de plaatselijke of de alge mene historie van onze organisatie in alle ver schijningsvormen kunnen illustreren, bewaard blij ven en ook dienstbaar kunnen worden gemaakt aan alle deelgenoten. Het zou zeer aantrekkelijk zijn wanneer vele adhesiebetuigingen bij de redactie van de Raif- feisen-Bode zouden arriveren; het dagelijkse inge spannen werk zal echter veelal het beste voor nemen hiertoe doen vergeten. Ik zou dan ook liever, wanneer ik ook maar één vinger in de pap zou hebben, aan bestuur en directie van de Cen trale Bank willen verzoeken om een enquête te houden onder bestuurders en directeuren van de aangesloten banken teneinde te kunnen peilen in hoeverre belangstelling bestaat, medewerking is te verwachten en materialen ter beschikking kunnen worden gesteld. Neemt het plan vaster vorm aan, dan is onge twijfeld ruimte te vinden om de .geschiedenis kamer" een onderdak te verlenen en kan even ongetwijfeld iemand worden gevonden aan wie het verzorgen en beheren van dit „Raiffeisen- museum" kan worden toevertrouwd. Het is een zeer gelukkige gedachte dat de zin voor traditie en historie bij ons nog zeer levend is. Ik ben er zeer benieuwd naar of hier een aantrek kelijk zichtbare vorm aan gegeven zal worden. „Terugblikker" (Naam en adres bij de redactie bekend.) naschrift van de redactie Deze steun voor het idee van de heer Smet is ons zeer welkom. De nadere suggesties van .Terugblikker" lijken ons het overwegen waard. elf op walcheren Geachte redactie, De laatste jaren kan men bijna dagelijks lezen over het samengaan van diverse bedrijven en on dernemingen. Dit samengaan kan geschieden door dat het ene bedrijf het andere overneemt, met alles wat erbij behoort. Het ene bedrijf gaat in het andere op, de kleine broer wordt als het ware door de grote broer opgeslokt. Dit zal dan meestal een gevolg zijn van financiële of economische moei lijkheden in het over te nemen bedrijf. Ook kunnen twee of meer bedrijven van gelijke strekking een belangengemeenschap aangaan, waardoor het mo gelijk wordt beter naar buiten te treden en de be langen van de samenwerkende bedrijven beter te behartigen. Met minder propagandakosten zal de reclame veel effectiever kunnen zijn. Bij aan- en verkoop zal men veel sterker staan bij het bedingen van een gunstige prijs. 204

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 58