(■■■■■IIIIIIHI de nieuwe vleugel van de coöperatieve centrale raiffeisen-bank IBIIIII lllllllllliin In 2 saiasRK— illl IBlilBI IBBHB1BBBB1M1 aanpassen of nieuwe vormen? Het was voor de architecten geen eenvoudige opgave om aan het tien jaar geleden gebouwde hoofdkantoor van de Coöperatieve Centrale Raif- feisen-Bank te Utrecht een belangrijke uitbreiding te ontwerpen. Toch zijn soortgelijke opgaven in de loop der eeuwen vele malen gesteld aan bouw meesters, met als resultaat dat in gevels en inte rieurs van tal van historische monumenten de bouwgeschiedenis is af te lezen in de opeenvol ging van stijlmotieven. Elke architect bouwde en verbouwde in de vormentaal van zijn tijd. De raad huizen van b.v. Delft en Haarlem zijn hier goede voorbeelden van, evenals de meeste kathedralen, waar in de gothische ruimten grafmonumenten, al taren en koorhekken te vinden zijn uit renaissance en barok. De gedachte dat een nieuw gebouw zich qua vormgeving moet aanpassen bij het reeds aan wezige is dan ook betrekkelijk nieuw. Voor archi tecten van deze tijd speelt dit probleem een grote rol bij het bouwen in historische straatwanden (b.v. aan de Amsterdamse grachten), waar een (op zich zelf soms waardevol) hedendaags ontwerp de har monie van de omgeving kan verstoren. De vraag of het nieuwe pand zich dient aan te passen aan toegelicht door de architecten de omgeving of hiermede juist duidelijk moet con trasteren, levert onbegrensde gesprekstof voor architecten, Heemschutters en monumentenzorgers. Hoewel er aan de St. Jacobsstraat geen sprake is van een historische omgeving (de fraaie oude Jacobstoren staat op ruime afstand van de bank) was voor de ontwerpers de vraag „aanpassen of afwijken" toch een moeilijke keuze. Dezelfde ar chitectencombinatie, die met de nieuwe uitbreiding belast werd, had namelijk tien jaar eerder het be- 190

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 44