de centrale ring
in en buiten
de vergaderzaal
zal ook hier de investeringsbereidheid kunnen doen
toenemen.
Aan het eind van het eerste kwartaal van 1968
is het mogelijk een aantal positieve factoren te sig
naleren, welke kort geleden alleen nog maar hoogst
onzeker genoemd konden worden. Zoals hierboven
uiteengezet, zijn het vooral politieke en monetaire
ontwikkelingen welke onderling nauw samen
hangen die tot wat hoopvoller verwachtingen
stemmen in economisch opzicht.
liquiditeitsproblemen
Zuiver financieel gezien kan men zeggen dat de
liquiditeitsproblemen, die de laatste jaren, natio
naal zowel als internationaal, de economische ont
wikkeling belemmerd hebben, thans niet meer zo
ernstig zijn. De liquiditeiten van het bedrijfsleven
zijn in ons land op het ogenblik in het algemeen
bevredigend. En de internationale liquiditeiten kun
nen, als mocht blijken dat het nodig is, straks ver
groot worden. Inflatie vermijden en deflatie voor
komen blijft het wachtwoord.
Eenmaal per jaar komt de Centrale Ringvergade-
ring bijeen. Dit maal was het op 14 maart jldat op
de Centrale Bank de vertegenwoordigers van 36
ringen van banken samen kwamen om met Be
stuur, Raad van Toezicht en directie van de Cen
trale Bank de gang van zaken in het afgelopen jaar
te bespreken. Al met al zo'n 65 personen, die met
zijn allen de grootste vergaderzaal van de Centrale
Bank dan ook behoorlijk vullen. Typisch is, dat die
vergaderzaal aan deze ene vergadering in het jaar
zijn naam ontleent: op de Centrale Bank spreekt
iedereen het hele jaar door over de „Centrale
Ringzaal".
Wie de Centrale Ringvergaderingen een aantal
jaren heeft mogen meemaken, ontdekt al gauw, dat
ze eigenlijk in twee delen uiteenvallen. Het officiële
gedeelte, dat de agenda bevat en dat zich in de
Centrale Ringzaal afspeelt en een niet-officieel,
maar toch kennelijk zeer wenselijk gedeelte, dat
letterlijk in hogere regionen van de Centrale Bank
plaatsvindt, nl. in de kantine.
Zo was het ook op 14 maart van dit jaar.
Ook nu werd de hoofdnoot van het officiële ge
deelte gevormd door de jaarrede van dr. Verhage,
voorzitter van het Bestuur. De aandacht, waarmede
deze rede werd gevolgd, was er wel het beste be
wijs voor dat de ringvertegenwoordigers de door
het Bestuur gegeven centrale kijk op de ontwikke-
183