spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen Bedragen x f 1 miljoen februari Spaarverschil Spaartegoed ultimo februari Inlagen Terug betalingen februari maart jan. t/m febr. bedrag 1968 Raiffeisenbanken Utrecht Boerenleenbanken Eindhoven Rijkspostspaarbank Algemene spaarbanken Handelsbanken en overige 232,5 210,9 206,9 187,4 151,5 114,4 454,2 403,9 21,6 12,6 63,0 19,5 14,5 80,1 37,1 2,8 109,3 50,3 20,1 110,6 74,4 182,9 202,9 545,9 6.141.0 23,9 4.0431 15,7 4.948,2 19,2 6.515,4 25,3 4.099.1 15,9 25.746,4 100,0 1967 Raiffeisenbanken Utrecht Boerenleenbanken Eindhoven Rijkspostspaarbank Algemene spaarbanken Handelsbanken en overige 215,9 190,3 197,7 170,9 120,5 98,5 400,1 329,3 25,6 19,3 47,1 26,8 13,9 53,2 22,0 0,7 37,8 70,8 12,8 110,4 68,4 79,7 133,0 5.407.6 24,1 3.515,1 15,6 4.529,1 20,1 5.816.7 25,9 3.214.8 14,3 213,6 126,4 381,5 j 22.483,3 100,0 kanttekeningen bij de cijfers In de maand februari kon een aanwas van de toevertrouwde middelen geconstateerd worden van f 40 miljoen. Dit bedrag ligt vergeleken met voorgaande jaren op een hoog niveau. Het spaaroverschot van f 21,6 miljoen stak weliswaar niet al te gunstig af bij dat van voorgaande jaren, maar de sterke groei van de creditsaldi in lopende rekening maakte dit meer dan goed. Ongetwijfeld is hier de invloed merkbaar van het openen van zogenaamde privé-rekeningen. Het aan tal privé-rekeningen steeg in de eerste 2 maanden van dit jaar van rond 104.000 tot 132.700. De toeneming van het tegoed op privé-rekeningen bedroeg in dezelfde periode f 26 miljoen. De uitzettingen namen met het voor februari hoge bedrag van f 68,4 miljoen toe. In de voorgaande twee jaar bedroeg de toename van de uit zettingen in februari rond f 47 miljoen. De mutatie in de ru briek effecten werd grotendeels veroorzaakt door het beleg gen in deposito-obligaties van de Centrale Bank. Het iets achterblijven van de besparingen in februari komt hoofdzakelijk voort uit lagere inlagen. De terugbetalingen bleven vrijwel op het niveau van vorig jaar. Ook bij de andere traditionele spaarinstellingen viel het spaarresultaat tegen. Alleen de R.P.S. vormde hierop een uit zondering. Bij de R.P.S. heeft echter in februari evenals in januari, een bijzondere factor gespeeld, namelijk het over boeken van bedragen van de postcheque- en girodienst naar spaarrekeningen bij de R.P.S. In februari was dit bedrag van geringere omvang dan in Januari. 179

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 33