de vorming van
risicodragend
vermogen door de
coöperaties
In een tijd waarin de coöperaties zich snel ont
wikkelen en hun kredietvraag toeneemt, komt het
ons gewenst voor enige aandacht aan de financie
ring en speciaal de vorming van risicodragend
vermogen van coöperaties te wijden.
Coöperaties zijn verlengstukken van de bedrij
ven van hun individuele leden. Deze bedrijven dra
gen een deel van hun werk aan de gemeenschap
pelijke onderneming over, die daarvoor de primaire
verantwoordelijkheid gaat dragen. Tegenover de
daaraan verbonden risico's moet de coöperatie dan
ook over voldoende eigen risicodragend vermogen
kunnen beschikken. In een tijd waarin schaalver
groting veelvuldig voorkomt, vraagt de vorming van
risicodragend vermogen grote aandacht.
bronnen van risicodragend vermogen
De bronnen van risicodragend vermogen zijn op
richterskapitaal en reserveringen uit de winst. Het
oprichters- en/of aandelenkapitaal komt met name
nogal eens voor bij industriële en topcoöperaties.
Aan deze vorm van vermogensvorming zijn uit
financieringsoogpunt in de praktijk enige overi
gens te ondervangen bezwaren verbonden. Ten
eerste beperkt men bij coöperaties op aandelen
dikwijls de aansprakelijkheid, waardoor men bij een
expansie klem kan komen te zitten, omdat dan
wil een verdere financiering mogelijk zijn of het
aandelenkapitaal moet worden verhoogd, of de
aansprakelijkheid moet worden uitgebreid.
Dit bezwaar kan worden voorkomen door bij de
oprichting van de coöperatie de aansprakelijkheid
reeds onbeperkt vast te stellen.
Een tweede bezwaar dat zich in de praktijk voor
doet, is het feit dat de aandelen van een coöpe
ratie, wanneer de zaken minder gunstig verlopen,
moeilijk aan andere leden zijn te verkopen; zeker
wanneer daar een leveringsplicht aan verbonden is.
Om zijn „standing" te handhaven, gaat de coöpe
ratie er vaak toe over de aandelen zelf tegen ten
minste de nominale waarde, in te kopen, hetgeen
onder de genoemde omstandigheden onwenselijk
is, omdat dit het risicodragend karakter van de fi
nanciering met aandelen aantast en er juist op een
moment, waarop dat het slechtst past, risicodragend
vermogen voor de coöperatie verloren gaat.
Eigenlijk nog belangrijker dan de uitbreiding van
het aandelenkapitaal is de vorming van risicodra
gend vermogen door middel van normale reserve
ringen, te meer daar dit de enige weg is waarop
coöperaties zonder aandelen aan voldoende risico
dragend vermogen kunnen komen. Bij vele coöpe
raties bestaat daartoe een angst omdat men vindt
dat reserveren duur is, doordat dan belasting moet
worden betaald, die men zou kunnen besparen
door de overschotten aan de leden uit te keren.
Men moet echter bedenken dat reserveren voor
elke onderneming een normale zaak is en dat het
gewoon is daarbij belasting te betalen.
De reserveringen uit de winst zijn, zeker bij zich
expanderende coöperaties, noodzakelijke aanvullin
gen op het risicodragend vermogen. Ook uit vol
doende grote ten minste de fiscaal toelaatbare
afschrijvingen kan risicodragend vermogen wor
den gevormd. Deze beide vormen van het creëren
van risicodragend vermogen moeten niet verwaar
loosd worden. Uit fiscale overwegingen heeft bij de
coöperaties die nog geen aandelen hebben uitge
geven, de vorming van risicodragend vermogen
door middel van reserveringen de voorkeur boven
het uitgeven van aandelen. Bij de coöperaties op
aandelen is de kans aanwezig dat wanneer zij uit
keringen doen, die boven de marktprijs voor de
173