structuurbeleid Vanouds kennen wij naast het prijsbeleid het structuurbeleid. Ook de E.E.G. kent een structuur beleid, dat echter tot op heden niet veel meer dan een verlengstuk van de door de nationale rege ringen gevoerde structuurpolitiek is geweest. Toch zal, omdat het prijsbeleid alleen geen oplossing biedt, een aanpassing van de structuur van onze landbouwbedrijven de oplossing moeten geven. Immers wanneer elk jaar opnieuw een koek van een gelimiteerde omvang verdeeld moet worden, zodat over dertig jaar degenen die een stukje krij gen dan een twee keer zo groot aandeel krijgen als nu, dan moet het aantal van hen die meedelen in de tussentijd afnemen. Dr. Mansholt ging zover dat hij vijfmans melkveebedrijven en akkerbouw bedrijven van 500-1.000 ha als oplossing zag. De financiering daarvan zou volgens hem gemakke lijker gaan dan van bedrijven van een kwart van deze omvang. In het interview met ,,De Boerderij" zei de heer Mansholt dat de financiering van de grond niet door de boeren zelf zou moeten geschieden, maar zou moeten plaatsvinden door een verandering in de wetgeving,waardoor het onnodig gemaakt wordt dat bij vererving de andere erfgenamen contanten krijgen uitgekeerd. Zij zouden in plaats daarvan grondaandelen moeten krijgen, die verhandelbaar zouden moeten zijn. Splitsing van bedrijven zou bij vererving onmogelijk moeten worden gemaakt. De consequenties van dit systeem zijn, mede door het gebrek aan details, op dit moment voor ons nog niet te overzien. Het lijkt ons echter twij felachtig of het wel zover zal gaan met de struc tuurverandering als de heer Mansholt voorspelde en of het gezinsbedrijf, waaronder wij ook het be drijf met een of twee vreemde arbeiders willen rekenen, zal plaatsmaken voor de bedrijfsvormen met overwegend vreemde arbeid. In zijn openbare les bij aanvaarding van zijn lec toraat aan de Vrije Universiteit over de toekomst van het gezinsbedrijf, stelde dr. J. de Hoogh dat het gezinsbedrijf door de eeuwen heen zich heeft kunnen handhaven tegenover andere bedrijfsvor men, doordat het zelfstandig ondernemer zijn velen zoveel waard was, dat zij genoegen namen met een lagere beloning dan de marktwaarde voor hun eigen arbeid en het in het bedrijf geïnvesteerde eigen vermogen. Het is onaannemelijke dat in korte tijd dit totaal zou veranderen. Al zal het wel zo kunnen zijn, dat onder invloed van welvaartstij gingen buiten de landbouw de bereidheid tot het genoegen nemen met de lagere beloning minder wordt, speciaal bij boerenzoons. Maar zolang er in 157

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 11