laten aan door het bestuur vast te stellen algemene voorwaarden. Die algemene voorwaarden zullen zodanig zijn, dat zij de banken houvast geven. Hier mede wordt hetzelfde systeem ingevoerd, dat reeds enkele jaren bij de afdelingen C en D wordt toe gepast. Ook het keurslijf van de reglementaire maximum vergoeding behoeft daardoor niet meer te knellen, terwijl bovendien door middel van bijzondere voor waarden de dekking zonodig kan worden aange past aan de behoeften en omstandigheden van de individuele bank. Een belangrijke vereenvoudiging in het gehele systeem van het R.G.F. wordt be reikt door afdeling D op te heffen. De borgverzeke- ringen zullen voortaan geheel onder afdeling A vallen, in de vorm van verzekeringen tegen fraude. Daardoor zal afdeling A in één pakket dezelfde (en betere) dekking geven, welke thans door de afde lingen A en D te zamen wordt geboden. De afdelingen B en C ondergaan op het gebied van het systeem van de dekking weinig of geen wijziging, met dien verstande, dat de omschrijving van de onder afdeling B gedekte risico's enigszins verruimd zijn. De wijzigingen doen het onderlinge karakter van het fonds duidelijker dan ooit tot zijn recht komen. Iedere afdeling zal in grote lijnen dezelfde regeling hebben voor het omslaan van tekorten respectieve lijk het verdelen van overschotten, welke de ver lies- en winstrekening mocht vertonen. Vooral theo retisch is van belang, dat de regeling omtrent wat er bij vereffening gebeurt geheel op de helling is geweest. De aansprakelijkheid van de leden is thans ook in dit opzicht goed vastgelegd, terwijl ook een eventueel voordelig saldo bij vereffening onder de leden zal worden verdeeld. De norm voor de om slag, of de verdeling, is in principe de betaalde pre mie. Dit laatste wijst erop, dat er, evenals thans bij afdeling C, ook bij de beide andere afdelingen premie zal worden geheven. Weliswaar wordt ten aanzien van afdeling B slechts de mogelijkheid ge opend tot premieheffing en behoeft het Bestuur van deze mogelijkheid dus geen gebruik te maken, wat echter afdeling A betreft voorzien de voorstel len in premieheffing. Dit laatste is ook vrijwel noodzakelijk. Het R.G.F. zal namelijk anders dan voorheen, voor de ene bank niet alleen grotere, maar ook heel andere risico's kunnen lopen dan voor de andere bank. Het tot nu toe door afdeling A gevolgde systeem van dekking gaat er min of meer van uit, dat elke bank dezelfde (soort) risico's oplevert en dat dus alle banken voor het R.G.F. als het ware gelijk zijn. Dit is niet juist, want er zijn grote en kleine banken, banken met en zonder bij kantoren of zittingen, banken met veel en met wei nig personeel enzovoort. Het is duidelijk, dat het R.G.F., wil het al die verschillende banken een pas sende dekking bieden, met de onderling uiteenlo pende risico's rekening moet houden. Dat kan het best door premie te heffen. De bedoeling is dan ook voor afdeling A een gedifferentieerd premietarief in te voeren; een differentiatie, welke niet te ver zal worden doorgevoerd, maar waarvan, naar wij ver trouwen, iedere bank de redelijkheid zal inzien. Tenslotte kent het gewijzigde reglement een pre- mierestitutierekening. Alle overschotten zullen, voor zover zij niet worden gereserveerd, ten name van de leden op deze rekening worden geboekt. Over het creditsaldo op de rekening wordt aan de leden jaarlijks een rente vergoed. Omslagen, welke van de leden moeten worden geheven wegens verliezen, kunnen van de rekening worden afgeboekt. Anders dan bij de huidige omslagrekening van de op te heffen afdeling D, zullen de op de premierestiutie- rekening geboekte bedragen na vijf jaren opeisbaar zijn en dus naar de banken zelf worden overge boekt. De premierestitutierekening is dus geheel „revolving" en het zal duidelijk zijn, dat de even tueel door de gezamenlijke banken te veel betaalde premie niet „verloren" is, maar weer bij de ban ken terugkomt. De op 30 mei aan de orde komende wijzigingen zijn meer dan redactionele voorstellen (hoewel die ook in de nieuwe redactie begrepen zijn), zij zijn inderdaad ingrijpend. Uit het bovenstaande en uit de bij de voorstellen gevoegde toelichting, moge echter duidelijk naar voren komen, dat het in wezen gaat om een aanpassing, een vervolmaking van het R.G.F., opdat het des te beter zijn taak ten be hoeve van de banken kan vervullen. 103

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 7