maken. Tussen start en finish, twee a drie maanden,
ligt thans de tijd voor onze inzamelingsactie:
één miljoen vóór 30 mei. Het motto „tientje per
ton" moge geen enkele bank met rust laten, aleer
dit tientje is toegezegd.
Statutair heeft de stichting ten doel de maat
schappelijke ontplooiing van personen en groepen
van personen in Nederland en daarbuiten te be
vorderen. Omdat daarover nog overleg gaande is,
kan de nadere concretisering van deze doelstelling
thans begrijpelijkerwijze nog niet gegeven worden.
Wel is belangrijk, dat het bestuur gebruik wil ma
ken van de mogelijkheid om zowel voor objecten
binnen onze grenzen als voor doeleinden buiten
onze grenzen gelden beschikbaar te stellen. Te
recht, want het hulp bieden dient niet aan natio
nale grenzen gebonden te zijn.
Tegenover de nood, welke wij in de wereld (ook
nog in ons eigen land) aanwezig weten, zal de hulp
van de stichting, ondanks het bijeen te brengen
miljoen, natuurlijk verdwijnend klein zijn. Juist wij
mogen echter het streven van de stichting niet
afdoen met de opmerking, dat de druppel op de
gloeiende plaat toch niets helpt. Want als banken,
die de naam van Raiffeisen dragen, denken wij daar
geheel anders over; wij weten, dat het er op aan
komt iets te doen, iets aan te pakken. Hiervoor
krijgen wij thans door middel van de „Stichting 150
jaar Raiffeisen" een bijzondere gelegenheid.
30 MEI EN HET R.G.F.
Het Onderling Raiffeisengarantiefonds (R.G.F.) is
een dochterinstelling van de grote Raiffeisenorgani-
satie. Het is er zó nauw mee verbonden, dat alle
bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank aan
gesloten banken ook lid zijn van het R.G.F. en dat
de jaarlijkse Algemene Vergadering van het R.G.F.
steeds gehouden wordt gedurende een schorsing
van de Algemene Vergadering van de Centrale
Bank.
Wanneer op 30 mei a.s. tijdens de grote Alge
mene Vergadering van de Centrale Bank die schor
sing plaats vindt, breekt een belangrijk moment
aan in de geschiedenis van het R.G.F. Er zal dan
een voorstel tot algehele wijziging van het regle
ment aan de orde komen. Dit is natuurlijk een
ingrijpende operatie, maar men beseffe dit
goed bij deze op zichzelf soms belangrijke wij
zigingen blijft de historische lijn behouden. Op 30
mei gaat het er slechts om die lijn door te trekken,
te verduidelijken en ook te vereenvoudigen.
Het R.G.F. is indertijd in het leven geroepen door
onze organisatie als middel om bepaalde bedrijfs
risico's gezamenlijk op onderlinge basis te dekken.
Het kent daartoe thans vier afdelingen: afdeling A
dekt, kort gezegd, het risico van brand, diefstal en
fraude ten aanzien van geldswaarden, afdeling B
dekt het risico van „calamiteiten", afdeling C ver
zekert kredieten en afdeling D sluit borgverzeke-
ringen.
In principe verandert er in deze opzet niets. De
voorstellen beogen duidelijk het R.G.F. nog meer te
doen beantwoorden aan zijn taak om een gemeen
schappelijke dekking te bieden aan de banken voor
hun bedrijfsrisico's. In dit opzicht streven zij er
slechts naar de dekking te verbeteren en te verrui
men en vooral ook klaarheid te brengen in de thans
veelal te ingewikkeld en onduidelijk geregelde ma
terie.
Een mooi voorbeeld daarvan is afdeling A. De
dekking, welke deze afdeling thans biedt, is in de
praktijk aan zoveel voorwaarden verbonden (bij
zondere- en excedentrisico's, inachtneming van
veiligheidsvoorschriften) dat het vaak moeilijk is
te weten of een bank wel of niet gedekt is. In de
wijzigingsvoorstellen wordt daarom een beknopte,
heldere algemene omschrijving van de risico's ge
geven, terwijl de nadere details worden overge-
voorlopige spaarresultaten februari 1968
Uit de voorlopige cijfers over de maand
februari blijkt, dat de aanwas van de spaar
gelden bij onze banken in deze maand 21,3
miljoen bedroeg.
In februari 1967 bedroeg het spaarover
schot 25,6 miljoen.