bevelingen in het ene gebied nog een nadere toe
lichting nodig was, terwijl de desbetreffende kwes
tie elders geen problemen meer opleverde.
In enkele gevallen speelden gevoelsoverwegin
gen een rol. Ook is de aard van het werkgebied
en de grootte van de bank bepalend voor de ge
richtheid van de belangstelling.
Zo waren de vragen van plattelandsbanken ge
richt op onderwerpen als agrarische en niet-
agrarische financiering, de statutaire doelomschrij
ving, de financiering van glastuinbouw, de krediet
verlening aan jonge boeren, financiering van glas
opstanden op gepachte grond, de visserijfinancie
ring en de werking van het R.G.F.
In de stedelijke gebieden ervaart men een sterke
concurrentie van andere bankinstellingen. Dit noopt
tot een actief en expansief beleid, gepaard gaande
met een intensieve acquisitie en een zo ruim mo
gelijke dienstverlening.
Bij gesprekken met bestuursleden van stedelijke
banken kwamen vragen naar voren over midden
standsfinanciering, persoonlijke lening, effecten
verkeer, giraal salarisverkeer en betaalcheques.
Over ieder van de genoemde onderwerpen werd
gedurende de vergadering uitvoerig van gedachten
gewisseld. Hierbij werd het opnieuw duidelijk, dat
een modern dienstbetoon een aanzienlijke lasten
verzwaring voor de plaatselijke banken betekent.
Hier geldt de leus: ,,Cost gaet voor de Baet uit".
Eerst op langere termijn zal men profijt kunnen
trekken van de grote inspanningen die men zich
thans getroost.
Naast vragen rond de middelenverkrijging, het
uitzettingsbeleid en de dienstverlening waren het
vraagstukken van intern organisatorische aard
welke de aandacht kregen.
enkele discussiepunten
Een aantal problemen kreeg bij de besprekingen
bijzondere aandacht: Bij veelvuldige behandeling
van het onderwerp middenstandsfinanciering werd
het duidelijk, dat het bestaande monopolie bij de
toepassing van overheidsgaranties niet past in het
Nederlandse democratische bestel. Het scheppen
van adequate interne voorzieningen zou echter te
kostbaar worden en bovendien onjuist zijn.
Het middenstandsbedrijf heeft veel gemeen met
het landbouwbedrijf. Evenals de landbouwbedrijven
staan zij voor de problematiek van voortdurende
aanpassing en schaalvergroting. Bij het oplossen
van zijn financieringsvraagstukken zal de midden
stander echter, zoals dit het geval is bij boer en
tuinder, vrij moeten zijn bij de keuze van zijn fi
nancier.
Financiering van tal van verzorgende bedrijven
heeft van oudsher behoord tot de taak van onze
banken. Onze banken zullen daarbij echter dienen
te streven naar een totale financiering.
persoonlijke raiffeisenlening
Veel vragen zijn ook gesteld naar aanleiding
van de persoonlijke Raiffeisenlening. De meeste
vragen waren hierbij gericht op het verkrijgen van
nadere informatie. Uit de gesprekken bleek enkele
malen, dat men de persoonlijke lening en het
blanco bedrijfskrediet met elkaar verwisselde. De
laatste kredietvorm is uitsluitend bestemd voor be-
drijfsfinanciering. Het is alleen bedoeld voor een
tijdelijke overbrugging in die gevallen waar wel
zekerheid gesteld kan worden maar dit uit prak
tische overwegingen niet gebeurt.
omloopsnelheid
Door een aantal stedelijke banken werd aan
dacht geschonken aan de interne gevolgen van
een hoge omloopsnelheid van de spaargelden. Men
legde hierbij de nadruk op het feit dat de hoge
omloopsnelheid het gevolg was van de omstandig
heden in de stedelijke sfeer, waaraan nu eenmaal
weinig te veranderen was. Gepleit werd voor een
uitzonderingsregime.
Van de zijde van de Centrale Bank werd ge
wezen op de aard van de uitzettingen, welke on
vermijdelijk leidt tot de nodige discipline ten aan
zien van de omloopsnelheid. Nog afgezien van het
feit dat monetaire voorschriften tot een voort
durend zuiveren van de spaarbank nopen.
ontwikkelingsbeleid
Voor wat betreft het ontwikkelingsbeleid is en
kele malen een lans gebroken voor een actiever
112