kunnen doen, gemeten aan onze eigen beperkte
krachten. Het tweede punt is, en ook dat is van
zelfsprekend, dat de stichting geld nodig heeft.
Geld, dat bijeengebrachtt moet worden door onze
organisatie, door de banken en de Centrale Bank.
Geld, dat door het bestuur van de Stichting vrij
moedig zal worden gevraagd. Geld ook, waarvan
het geven niet als een plicht, maar als een erezaak
beschouwd moet worden!
OOK DAT IS COÖPERATIE
We vergeten het wel eens even in onze ijver om
met de tijd mee te gaan en niet achter te blijven
bij de commerciële concurrenten, maar we zijn een
coöperatie.
Dat wil zeggen, dat we het belang van het indi
viduele lid willen dienen door de coöperatieve ver
eniging, waar hij lid van is, sterk te maken. En we
moeten leren, daarbij aan het belang op wat lan
gere termijn te denken dan aan het belang van het
moment. Het kan zijn, dat het voor het lid van een
aardappelmeelfabriek van belang is vandaag met
een wat lagere prijs voor de geleverde aardappelen
genoegen te nemen, wanneer de technische uitrus
ting van de fabriek met de ingehouden gelden kan
worden gemoderniseerd en daardoor de concur
rentiekracht van de fabriek kan worden versterkt.
Het individuele lid zal daar op wat langere termijn
de voordelen van plukken.
Bij onze banken is het precies zo. Het voortbe
staan van een bank in goede èn in kwade tijden
is alleen verzekerd als een behoorlijke reserve
wordt opgebouwd. Dat kan alleen als debet- en
creditrente zo worden vastgesteld, dat een flink
overschot overblijft dat aan de reserves wordt
toegevoegd.
De wens van de dag is ook hier vaak om de
leden bij de kredietverlening zo goedkoop moge
lijk te bedienen. Het belang op langere termijn eist
echter, dat we er voor zorgen, dat we onze leden
ook in de toekomst en in ongunstiger omstandig
heden dan we vandaag kennen, behulpzaam kun
nen zijn. Daarvoor is reservevorming onontbeerlijk.
Zoals het bij de lokale banken is, zo is het ook
bij de Centrale Bank en haar leden. Ook hier eist
het belang van het voortbestaan in de toekomst,
dat van het overschot van de Centrale Bank een
belangrijk deel aan de reserves wordt toegevoegd
om een behoorlijke rentevergoeding aan de lokale
banken, ook in tijden met minder gunstige resul
taten, te kunnen voortzetten.
De gedachte dat een flinke versterking van de
reserves, zowel bij de lokale banken als bij de
Centrale Bank niet coöperatief zou zijn, is niet
juist. Het is juist één van de meest essentiële ken
merken van de coöperatie, dat zij de belangen van
haar leden dient langs de weg van de versterking
van de vereniging in onderlinge samenwerking.
De coöperatie moet de krachten van de indivi
duele leden bundelen om sterk te zijn in de con
currentiestrijd. Versterking van de reserves is één
van de vormen daarvan.
PERSOONLIJKE LENING
Het toevoegen aan het dienstenpakket bij onze
banken van de mogelijkheid tot verstrekking van
consumptief krediet in de vorm van de persoonlijke
lening blijkt in een behoefte te voorzien.
Vanaf de datum dat met de verstrekking van per
soonlijke leningen een aanvang werd gemaakt, nl.
1 december 1967, tot 18 januari 1968, werden door
de Centrale Bank ruim 300 dispensaties afgegeven,
tot een totaalbedrag van 5 ton. Het gemiddelde
verstrekkingsbedrag bedroeg 1.640,Hierbij
dient bedacht te worden, dat niet de gedachte heeft
voorgezeten met uitnodigende advertentiecampag
nes deze vorm van consumptief krediet te stimu-
voorlopige spaarresultaten januari 1968
Bij het ter perse gaan van dit nummer wa
ren de spaargegevens over januari bekend;
de aanwas bij onze banken bedroeg 40,0
miljoen.
In januari 1967 bedroeg de aanwas van allo
banken tezamen 21,5 miljoen, waarvan 6,9
miljoen van andere spaarbanken, die een fu
sie aangingen met enkele van onze banken.