van verzekering,
verzwijging
en verandering
Zoals ieder, die zich met verzekeringen bezig
houdt zal weten, of althans behoort te weten, is in
het Wetboek van Koophandel een belangrijke be
paling te vinden die in de wandeling wordt aange
duid met de fraaie naam verzwijgingsartikel" (art.
251 van het Wetboek van Koophandel).
Dit artikel luidt als volgt: Alle verkeerde of on
waarachtige opgave, of alle verzwijging van aan de
verzekerde bekende omstandigheden, hoezeer te
goeder trouw aan diens zijde hebbende plaats ge
had, welke van dien aard zijn, dat de overeen
komst (bedoeld isvan verzekering) niet of niet
onder dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten, in
dien de verzekeraar van de ware staat der zaak
had kennis gedragen, maakt de verzekering nietig."
,,ln cauda venenum" zegt de jurist, die dat in zijn
wijsheid mooier vindt klinken dan ,,in de staart zit
het vergif".
Want dit artikel zegt niets meer of minder dan
dat de hele verzekeringsovereenkomst niet bestaat
wanneer aan de opgave van het te verzekeren
risico iets heeft gemankeerd of wanneer dingen
verzwegen zijn.
Het artikel heeft tot doel de verzekeraar te be
schermen tegen het afsluiten van een contract op
grond van een onjuiste voorstelling van de feiten.
Als wij het nu eens uiteenrafelen, komen wij tot de
volgende kernpunten:
a. de verzekeraar moet door de mededelingen die
de verzekeringnemer deed, een onjuiste indruk
hebben gekregen van de aard van het risico,
dat hem werd aangeboden;
b. het is niet nodig, dat de verzekeringnemer de
verzekeraar misleid heeft; ook al is de kandi
daat-verzekerde te goeder trouw geweest en
heeft hij ,,per ongeluk" bepaalde feiten niet ge
noemd, dan nog treedt de nietigheid in;
c. het maakt niets uit of de verkeerde of onwaar
achtige opgave door de verzekeringnemer of
door zijn assurantietussenpersoon is gedaan;
d. het is niet nodig dat er weinig verband bestaat
tussen de verzwegen feiten en een eventueel
gevallen schade;
e. het moet zo zijn, dat de verzekeraar als hij wèl
van de verzwegen feiten op de hoogte was ge
weest, de verzekering niet of niet onder de
zelfde voorwaarden had gesloten;
f. in het uiterste puntje van de staart zit dan iets
zoeter vergif: artikel 251 wordt alléén toege
past wanneer bij het aangaan van de verzeke
ring feiten zijn verzwegen.
Een paar voorbeelden om de hierboven ge
noemde punten toe te lichten, voor ieder één:
a. Een heel frappant geval is dat wat eens be
recht werd door de rechtbank in Den Haag.
De verzekeringnemer van een ongevallenver
zekering had „omdat hem daarover niets ge
vraagd was" hij bedoelde te zeggen: op het
aanvraagformulier stond geen vraag daarover
niet opgegeven, dat hij al eens „in kenne
lijke staat" een auto had bestuurd en daarvoor
was veroordeeld tot hechtenis en ontzegging
van de rijbevoegdheid.
Toen hij het „glaasje op laat u rijden" niet voor
ogen houdend, en door de drank eigenlijk niets
meer ziende, tegen een boom reed met zijn
auto, deden de dichtregels opgeld: „één mo
ment van onbedachtzaamheid, kan maken dat
men jaren schreit."
Want de verzekeraar stelde en nu dient dit
voorbeeld meteen als toelichting op punt e
„U hebt feiten voor mij verzwegen, die als ik
die geweten had, voor mij aanleiding zouden
zijn geweest om u helemaal niet te willen ver
zekeren of hoogstens op afwijkende voorwaar
den, zoals b.v. een uitsluitingsclausule voor on
gelukken aan u overkomen bij het gebruiken
van een motorrijtuig."
Op zijn beurt bracht de verzekerde naar voren
dat hij toch te goeder trouw was geweest want
91