de praktijk veelvuldig voorkomt, in welk geval het opstalrecht veel aan waarde verliest of zelfs prak tisch waardeloos wordt. Hypotheek op een opstalrecht zal veelal juist aanvaardbaar zijn op grond van de bepaling, dat bij het eindigen van het opstalrecht de grondeige naar een vergoeding voor de opstallen aan de op stalhouder verschuldigd is. Dit vergoedingsrecht kan dan aan de bank worden gecedeerd tot gelijke zekerheid als waarvoor de hypotheek is gevestigd. Men zal er dan echter op moeten toezien, dat de vergoeding altijd opeisbaar wordt wanneer de bank tot uitwinning overgaat en een zodanige regeling zal men slechts in uitzonderingsgevallen aantreffen. Het probleem bij de financiering is, dat bij wanbe taling tegenover de bank en zelfs bij faillissement de pacht niet automatisch eindigt en evenmin het opstalrecht, zodat het vergoedingsrecht jegens de grondeigenaar niet te realiseren valt. De bank wordt dan gedwongen tot afbraak over te gaan en de afbraakwaarde is vaak minimaal. Dit is het grootste bezwaar tegen hypotheek op een recht van opstal. erfpacht Het recht van erfpacht is een zakelijk gebruiks recht van andermans onroerend goed tegen beta ling van een periodieke vergoeding (canon). Dit recht gaat verder dan het recht van opstal, het brengt namelijk genotsrecht op de grond mede. Bij de beoordeling van het recht van erfpacht is in het bijzonder van belang: a. de tijd welke nog moet verlopen totdat het recht vervalt (de duur van het recht); b. de grootte van de jaarlijkse canon; c. hetgeen al dan niet bepaald is omtrent de ver goeding van de door de erfpachter op de grond gestichte gebouwen of aangebrachte vaste be plantingen; d. de beperkende bepalingen, welke omtrent het gebruik van de grond zijn opgenomen, b.v. dat de grond op geen andere wijze gebruikt mag worden dan om daarop een bepaalde bebou wing te stichten, welke bepaling zeer vaak ge goten is in de vorm van een verplichting; e. welke rechten de hypotheekhouders eventueel kunnen doen gelden. hypotheekbedingen In alle gevallen, waarin hypotheek wordt ver leend op zakelijk recht, ongeacht of dit in de vorm van een bankhypotheek of in de vorm van een vaste hypotheek geschiedt, moeten de volgende bedingen worden opgenomen: a. De lening of het krediet is opeisbaar, respec tievelijk neemt een einde, wanneer het verbon den zakelijk recht eindigt, of wanneer zich een omstandigheid voordoet, die tot beëindiging van het verbonden zakelijk recht kan leiden, zoals b.v. wanbetaling van de canon. b. Tot gelijke zekerheid als waarvoor de hypo theek wordt gevestigd, moeten in de hypotheek akte de rechten worden gecedeerd, welke de hypotheekgever bij beëindiging van het zakelijk recht tegen de grondeigenaar geldend kan ma ken. c. Aan de bank moet in de hypotheekakte de on herroepelijke volmacht worden gegeven om al die bevoegdheden tegen de grondeigenaar of derden te hanteren, die voor het behoud van het recht essentieel zijn, zoals het recht om eventueel verlenging van het zakelijk recht te vragen, indien daaromtrent in de akte van uit gifte iets is bedongen, of het recht om met de eigenaar te overleggen over een herziening van de canon. Gevraagd: In goede staat verkerende BRANDKAST Afmetingen: 45 x 70 cm. Aanbiedingen te richten aan de heer J. van Wijk, Coöp. Raiffeisenbank „Baarn". Tel. (02154) 46 70 83

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 29