wij rapporteren Eerst in de laatste jaren van haar 50-jarig bestaan heeft ons blad zich de goede, maar niet eenvou dige taak gesteld in het januarinummer een algemeen overzicht te geven van wat het afgelopen jaar de Raiffeisenorganisatie heeft gebracht. Ook deze keer moeten wij ons bij het rapporteren weer aan een wijze beperking onderwerpen. Het moge dan vreemd lijken, dat ons blad zoals u elders in dit nummer kunt lezen vroeger stilzwijgend aan de Eerste Wereldoorlog is voorbijgegaan, het zou ons thans, 50 jaar later, te ver voeren indien wij diepgaand gingen rapporteren over het Vietnamconflict, de zesdaagse strijd van Israël tegen de Arabieren met de daaruit gevolgde sluiting van het Suezkanaal of over de devaluatie van het Engelse Pond. Al dergelijke belangrijke gebeurtenissen, die ons in 1967 persoonlijk of zakelijk geraakt hebben, moeten wij buiten beschouwing laten. Wij mogen echter niet buiten beschouwing laten het economische klimaat zoals we dat in het begin van het jaar 1967 in ons land aantroffen. Duidelijk was toen geworden, dat de periode van hoogcon junctuur ondergraven werd door een storing in het economische evenwicht. Het grote tekort op de betalingsbalans in 1966 gaf daarvan een sprekend bewijs. Van de aanvang af lag dan ook in 1967 de taak voor de hand om het verstoorde evenwicht weer te herstellen en om daarmede zo mogelijk een basis te leggen voor een nieuwe periode van hoogconjunctuur. De thans beschikbare gegevens wijzen er op, dat 1967 in dit opzicht niet teleurstellend is geweest. Weliswaar is het nog niet zo, dat economisch gezien de weg naar omhoog volledig vrij is, toch kan niet ontkend worden dat er sedert 1 januari 1967 een aantal belangrijke obstakels uit de weg is geruimd. Een van de voornaamste lichtzijden van 1967 is, dat onze betalingsbalans een veel gunstiger beeld ver toont dan in 1966. Gerekend over de eerste drie kwartalen bedraagt het tekort op transactiebasis in 1967 f 227 miljoen, tegenover een tekort van 813 miljoen in 1966. Wanneer de uitkomsten over het 4e kwar taal niet bij de raming ten achter blijven, kan over 1967 als geheel een overschot op de betalingsbalans verwacht worden van circa 100 miljoen (in 1966: tekort 629 miljoen). Dit duidt op een structurele ver betering van onze economie. Het is dan ook voor de hand liggend, dat er verschillende factoren zijn aan te wijzen, die tot deze ontwikkeling naar een beter evenwicht hebben bijgedragen. De goederenuitvoer heeft zich zowel wat volume als wat waarde betreft in toenemende mate gunstig ontwikkeld (waarbij de agrarische export bepaald niet is achter gebleven), terwijl de invoer procentueel slechts een geringe stijging vertoonde. Het dekkingspercentage, d.w.z. de waarde van de uitvoer uitge drukt in procenten van de waarde van de invoer, zal over 1967 (3e kwartaal: 90%) aanmerkelijk hoger zijn dan in 1966 (82,5%). Voeg hierbij het feit dat de industriële produktie in 1967 een grotere toeneming te zien geeft dan in 1966 en dat de arbeidsproduktiviteit, mede dank zij het goede weer in 1967, blijkt te stijgen, dan is er reden om niet ontevreden te zijn over het conjunctuurverloop in 1967. De kosten van het levensonderhoud zijn in 1967 slechts matig gestegen (3% per oktober 1967, tegenover 6 in 1966), terwijl de stijging van het indexcijfer van de regelingslonen in 1967 (tot oktober) 6% beliep, zodat de reële stijging van het loonniveau op 2,9% kan worden gesteld. De groei van de consumptieve bestedingen was zeer aanzienlijk, doch verhoudingsgewijs minder groot dan in het vorige jaar. De rentestand bleef zich op hoog niveau bewegen, al was er sprake van enige daling ten opzichte van 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 6