Amerikaanse betalingsbalans drastisch te vermin
deren.
Dat is goed nieuws, zouden we eigenlijk moeten
zeggen. De Verenigde Staten geven al jaren lang
meer uit dan ze, wat hun inkomsten betreft, kun
nen. De vorige president van de Nederlandsche
Bank, dr. Holtrop, heeft er in menig jaarverslag van
gewaagd en er zijn ongerustheid over uitgespro
ken. De over de hele wereld zo bekende geldont
waarding, de inflatie, is voor een deel, en zeker
wat Europa betreft, het gevolg van de dollars die
in zo grote getale hun weg vonden buiten de gren
zen van het land van uitgifte.
Een land met een overschot op zijn betalings
balans, d.w.z. een land dat wat overgehouden heeft
na aan al zijn verplichtingen te hebben voldaan,
wil natuurlijk graag dat surplus ook in iets van
waarde beleggen. Een appeltje voor de dorst voor
tijden waarin het eens minder voor de wind zou
gaan. Als zo'n appeltje wordt bewaard in de vorm
van dollars, is het natuurlijk prettig als die dollars
ook hun waarde behouden. Als daaraan twijfel
rijst, zal de neiging ontstaan die dollars door iets
anders te vervangen.
President Johnson heeft er de consequenties uit
getrokken en maatregelen afgekondigd die beogen
het vertrouwen in de dollar te herstellen. Dat is
ook in het belang van de landen die dollars in hun
nationale reserves aanhouden. Het zijn de landen
die er juist ook op hebben aangedrongen dat
Amerika zijn betalingsbalans in evenwicht zou
brengen.
Dat zal dan in 1968, dank zij de Amerikaanse
maatregelen, waarschijnlijk voor een heel eind
kunnen gebeuren. Het herstel van vertrouwen in de
dollar zal echter gepaard gaan met een verkrap-
ping van de beschikbare internationale betaalmid
delen, die immers voor een groot deel uit dollars
bestaan. Dat is het probleem waar 1968 mee be-
gint.
betalingsbalans
Keren we nu nog even terug naar 1967. De toe
neming van onze officiële nationale reserves kwam
niet tot stand door een verbetering van de beta
lingsbalans. Die verbeterde wel, maar niet genoeg
om de aanwas van reserves te verklaren. De ban
ken hebben een deel van hun tegoeden in het bui
tenland aangesproken om in de binnenlandse be
hoeften aan middelen te voorzien. De bedragen
waarmee de Nederlandsche Bank haar deviezen
voorraad kon vergroten waren in hoofdzaak afkom
stig uit repatriëring van buitenlandse tegoeden van
Nederlandse banken. De betalingsbalans droeg ook
wel wat bij. In de eerste negen maanden van het
jaar was dat nog geen 100 miljoen. Misschien is
het over het gehele jaar 1967 nog wel wat meer. De
cijfers van de betalingsbalans zijn, als dit geschre
ven wordt, over het gehele jaar nog niet bekend.
geldcirculatie
De binnenlandse geldcirculatie is in 1967 verder
toegenomen. Afgezien van schommelingen met een
seizoenmatig karakter laat de chartale circulatie
een toeneming zien van 300 miljoen eind 1967
ten opzichte van een jaar daarvoor.
's Rijks schatkist stond er beter voor dan een
jaar geleden met een stijging van per saldo een
paar honderd miljoen. De banken waren er eind
1967 ook wel wat beter aan toe, al stonden zij toch
nog voor ruim 100 miljoen debet in rekening
courant.
rente
De rente is in 1967 iets gedaald, al was de daling
veel minder dan zich in het begin van het jaar liet
aanzien, toen de rentevoet van ongeveer 7
terugliep tot circa 6 Daar bleef nauwelijks de
helft van over.
Internationaal gezien is er weinig aanleiding om
een daling van de rente in 1968 te verwachten.
S1