financieel overzicht goud Een korte blik op wat 1967 in financieel opzicht voor ons land betekende, levert in grote lijnen een tamelijk evenwichtig beeld op, zonder al te grote uitschieters naar boven of beneden. Dat geldt dan voor het jaar als geheel, want er zijn in die twaalf maanden wel schommelingen voorgekomen. Het is wel even verrassend te constateren dat de goud- en deviezenreserves van de Nederlandsche Bank met ruim 10 procent zijn gestegen. Als die reserves Engelse ponden hadden bevat in aantal len van enige omvang ze waren er helemaal niet zou dat beeld niet zo gunstig zijn geweest. Toch is de devaluatie van het pond nog de aanleiding geworden van enig verlies aan goud voor ons land. Grote speculatieve aankopen op de Londense goudmarkt, die na de Engelse devaluatie volgden uit vrees voor of hoop op een devaluatie van de dollar wat een verhoging van de goudprijs zou betekenen waren daar de oorzaak van. Neder land maakt nl. deel uit van een groep landen die samen met de Verenigde Staten door aan- en ver kopen op de vrije Londense goudmarkt proberen de goudprijs in de buurt van de officiële prijs van 35 per troy-ounce te houden. In rustige tijden werd er zo een soort buffervoorraadje gevormd, dat kon dienen om afkoelend te werken als de goudkoorts zo nu en dan kwam opzetten. De temperatuur liep nu echter zo hoog op, dat het kalmerende middel dat men in voorraad had, uitgeput raakte. En zo moesten de landen die zich bij de z.g. Londense goudpool hadden aangesloten wel uit eigen reserves putten om te voldoen aan de vraag. Had men dit niet gedaan, dan zou de onbe vredigde vraag de goudprijs verder hebben opge jaagd en zou de speculatie tegen de dollar nog zijn toegenomen. geheime afspraken Het nut van de goudpool is in elk geval wel ge bleken, want mede door de tussenkomst van deze groep samenwerkende landen werd de goudhandel in Londen weer in normale banen geleid. Dit heeft de Nederlandsche Bank echter wel ongeveer 70 miljoen aan goud gekost. Een ramp was dit beslist niet, want er bleef nog zo'n 6.165 miljoen aan goud over, veilig opgeborgen in de kluizen van het nieuwe hoofdkantoor aan het Frederiksplein dat onze centrale bank in Amsterdam inmiddels heeft betrokken. Aan deze hulp aan de dollar heeft Frankrijk niet meer meegedaan. Dit land had in het begin van het jaar zijn medewerking aan de goudpool in feite al opgezegd. De afspraken over monetaire kwesties tussen de centrale banken, die in de Bank voor In ternationale Betalingen te Bazel onder presi dentschap van dr. J. Zijlstra, die in 1967 dr. M. W. Holtrop opvolgde als president van de Neder landsche Bank zijn verenigd, hebben altijd in het diepste geheim plaats. Waarschijnlijk is dat wel juist ook. De zeer ingewikkelde vraagstukken van de financiële betrekkingen tussen nationale staten lenen zich meestal slecht voor eenvoudige mede delingen. Het gevaar bestaat dan wel dat iets wat geheim was gehouden op een zeer ongelegen ogenblik bekend wordt. Dat was het geval met het praktisch uittreden van Frankrijk uit de goud pool. Dat was al in het voorjaar gebeurd, maar in het najaar werd het pas bekend ongetwijfeld niet zonder toedoen van Frankrijk zelf en het werkte toen bepaald niet als een middel ter bezwe ring van de goudkoorts. de dollar Nu we toch spreken over het goud en de dollar, moeten we de aandacht vragen voor het in finan cieel opzicht nogal opzienbarende begin van 1968. President Johnson van de Verenigde Staten heeft direct bij het begin van het jaar duidelijk gemaakt, dat hij vastbesloten is om in 1968 het tekort op de 30

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 32