op te treden. Hieraan heeft Nederland nu nog zijn voorsprong op het gebied van de vermarketing van haar agrarische produkten te danken. de tweede wereldoorlog tot heden Langzamerhand kwam vervolgens het herstel op gang, tot in 1940 de tweede wereldoorlog uitbrak. Tijdens deze oorlog deed zich vrijwel dezelfde si tuatie voor als in de eerste wereldoorlog. Het weg vallen van de graanimporten had een verschuiving in de richting van de akkerbouw tot gevolg, terwijl de krapper wordende kunstmestvoorziening de op brengsten per ha deed dalen. De algemene schaar ste aan voedingsmiddelen deed de prijzen sterk oplopen. Na de oorlog beleefden wij een periode van voorspoedig economisch herstel, waartoe de land bouw het hare bijdroeg door de produktie snel op het vooroorlogse peil te brengen, waardoor niet alleen de eigen bevolking kon worden gevoed, maar tevens de export kon worden hervat. Met de daarmee verdiende deviezen konden machines en dergelijke worden aangekocht in het buitenland, die voor het herstel nodig waren. De kosten, en speciaal de lonen, namen als gevolg van de alge mene welvaartstijging toe. In tegenstelling tot de periode na de eerste wereldoorlog werden nu de binnenlandse prijzen op peil gehouden door het uit de crisis stammende systeem van invoerheffingen, exportsubsidies en interventieprijzen. Aanvankelijk was dit een zuiver binnenlandse aangelegenheid. Later is dit systeem ook door de E.E.G. overge nomen en dit wordt nu onder haar verantwoorde lijkheid uitgevoerd. Niettemin werden de marges kleiner, waarop de boeren hun produktie uitbreid den en er steeds meer toe overgingen dure arbeid door relatief goedkopere machines te vervangen. Gevolg hiervan was een versterkte uittocht van landarbeiders, die werk konden vinden in de ex panderende industrie, welke laatste ook meer en meer op het platteland gevestigd werd. De ma chines worden echter pas goedkoper, wanneer er een zekere oppervlakte mee bewerkt of een groot aantal dieren door verzorgd kan worden. Dit leidde tot de tendens van bedrijfsvergroting, waardoor ook een uittocht van boeren op gang is gekomen. enkele cijfers Door dit alles worden nu, door een iets kleiner aantal boeren dan in 1917, ongeveer dubbel zoveel mensen gevoed. Deze boeren werken met onge veer 1/3 van het vroegere aantal arbeiders en een veel kleiner aantal meewerkende familieleden op een hoeveelheid grond, die sinds 1917 met ruim 300.000 ha toenam. Daarbij werden echte paarden door motorische paardekrachten vervangen, namen de aantallen vee toe speciaal in de veredelingssectoren en stegen de opbrengsten per hectare en per dier. Bij de granen was de stijging bijna 100%, bij sui kerbieten en melk ruim 50 Het toenemende kunstmestverbruik speciaal van stikstof droeg hier sterk toe bij, evenals verbeterde produktie- technieken, zoals hybrideteelten. Het tuinbouware- aal onder glas in het Zuidhollands glasdistrict al leen al breidde zich uit van 270 ha in 1917 tot ruim 6000 ha in 1967. Daarbij namen vooral in de ook sterk uitgebreide warme cultures de opbrengsten per m2 met 100% toe. De ontwikkeling van en kele componenten is weergegeven in de neven staande tabel. terugblik en toekomst Resumerend kunnen wij stellen dat land- en tuinbouw in de afgelopen 50 jaar ingrijpende ver anderingen hebben doorgemaakt, waarmee zij zich hebben aangepast aan de gewijzigde omstandig heden. Fundamentele veranderingen waren de tech nische voortuitgang en de overheidsinterventie op de markt van de vele landbouwprodukten en sinds 1967 ook van enkele tuinbouwprodukten. De tot standkoming van de E.E.G. heeft weliswaar de markt vergroot, waardoor wij in principe ongehin derd naar de partnerlanden kunnen exporteren en tevens op de eigen markt een verscherpte concur- 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 18