soonlijke inbreng aan een gemeenschappelijke zaak hun krachten willen geven. Dat geldt voor onze banken, maar ook bij mijn waterschap. Ik weet, dat de industriële afgevaardigden in het be stuur van ons waterschap groot respect hebben voor de deskundige wijze, waarop de agrariërs de zaken behandelen. Daarom vindt ik de nadruk, die tegenwoordig op de naam Raiffeisen valt, ook heel verstandig. Je geeft het platteland volledig wat het toekomt, maar bent tegelijk aanvaardbaar voor de steden. Redactie: U bent 12/2 jaar voorzitter van de Raad van Toezicht van de Raiffeisenbank .Voor burg" geweest en sinds 1966 lid van het Bestuur van de Centrale Bank. Is er verschil tussen het lo kale niveau en het Centrale Bankniveau? Een levensgroot verschil! De plaatselijke bank is een pracht van een leerschool, maar je hebt daar, ofschoon er zeker wel oog is voor het belang van de grote samenwerking, toch gemakkelijk de goed Hollandse neiging om plaatselijk wat te kankeren tegen de Centrale Bank. Eerst als je het geheel kunt overzien, begrijp je waarom de Centrale Bank in het belang van de lokale banken zelf, wel een zekere strakke lijn moet aanhouden. De kracht van Utrecht is, dat in de centrale eenheid de lokale banken toch voldoende ruimte voor eigen verant woordelijkheid overhouden. Centrale Bank en lokale banken hebben ieder hun eigen aard (noem het maar. souvereiniteit in eigen kring) en moeten elkaar aanvullen. Een van de belangrijkste dingen daarbij vind ik een goede communicatie. De lokale bank moet een goed overzicht houden in de geweldige ont wikkeling van de organisatie en moet goed blijven begrijpen, wat de Centrale Bank ook voor de eigen bank betekent. Met nadruk wil ik ook stellen, dat de Centrale Bank terdege dient te beseffen, wat de lokale besturen voor de Centrale Bank beteke nen. Door modernisering in de ringvergaderingen moeten we de mensen „uitlokken", zodat ze met hun problemen naar voren komen. De Raiffeisen-Bode kan hierbij ook veel doen. Ik zou zeggen: niet te zware artikelen in een blad, maar, afwisselend, enerzijds financieel-economi- sche voorlichting en anderzijds actuele punten. Je moet van je gebouw een glazen huis maken. Dat is voor een waterschap (publiekrechtelijk) ge makkelijker dan voor een bank (privaatrechtelijk). Toch is het van groot belang steeds de goede snaar van de communicatie te raken. Redactie: U hebt u ook daadwerkelijk met de emigratie bezig gehouden en met de opzet van de thans in het kader van de N.O.V.I.B. gevoerde actie „een gast aan tafel"1 Ja, indertijd toen er in ons land gebrek aan plaats was voor boerenjongens, ben ik vrij intensief met de emigratie bezig geweest. Ik denk aan de op bouw van de kolonie in Parana, Brazilië. In die tijd mochten de mensen nog geen kapitaal mee nemen, wel materiaal. In Parana hebben ze de meest mo derne zuivelfabriek van Zuid-Amerika gekregen. Daarvoor moest heel wat georganiseerd worden, wat je dan op je vrije zaterdagmiddagen (de 5- daagse werkweek was er nog niet) moest doen. Na de emigratiezaken ben ik ook bij de oprich ting van de N.O.V.I.B. en later bij de Nationale Raad voor Ontwikkelingshulp (o.l.v. prof. Tinber gen) betrokken geraakt. Die actie „Een gast aan tafel", die u noemde, is door vijf particulieren ge start. De mensen worden verzocht raison van 0,20 per dag* „een gast aan tafel" te voeden. In vier jaar tijd is hierdoor ƒ1,5 miljoen ingezameld. De eerste twee jaar waren er geen administratie kosten, thans (nu het zo groot is geworden) be dragen de kosten nog geen 3%! De doelstelling daarbij is deze: Wij geven voedsel, mits de men sen zelf gaan produceren. Als de zaak loopt, gaan wij weg naar een ander project en laten het de D w z. f 6,per maand, f 18,per kwartaal, f 36,per half jaar of 72,per jaar, postgiro no. 645300 t.n.v. NOVIB Den Haag, ten gunste van actie „Een gast aan tafel". 13

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 15